[Christiaan Coenen]
COENEN (Christiaan), of zoo als hij zich teekende Christien de Coenen, was gesproten uit het oud adelijk geslacht van Brabant, kwartier van 's Hertogenbosch, voerende tot wapen een veld van keel, beladen met een molenijzer van zilver. Hij was de zoon van Jonkheer Jan Coenen, Drost van Hoogstraten en Schout van Kempenland, waarschijnlijk dezelfde die, in 1576, vermoedelijk wegens de Staten, een aanslag op 'sHertogenbosch gewaagd heeft, die evenwel mislukte, waarbij hij groot gevaar liep het leven te verliezen, en die ook vermeld wordt in 1577 toen, na de overgave van Breda, Jonkheer Coenen met zijne bende op het kasteel aldaar in bezetting gelegd is. Zijne moeder was Katrijna van der Aa.
Christiaan Coenen behoorde onder het getal der verbondene Edelen, die ten jare 1566 aan Margaretha van Parma, als Landvoogdes, het bekende smeekschrift inleverden, zijnde dit ook alles wat wij van hem vinden opgeteekend.
Zie Jacob van Oudenhoven, Beschr. van de stad van 's Hertogenbossche (1670), bl. 208; van Goor, Beschr. der stad Breda, bl. 146; J.W. te Water, Hist. van het Verbond en de Smeekschrift. der Ned. Edelen enz.; D. II. bl. 323; de Chalmot, Biogr. Woordenb.