hield, en die na zijn overlijden op den 18den Julij 1618, hem ter eere een Latijnsch opschrift en een 12 regelig vers maakte, dat in marmer uitgehouwen de Beemster-Kerk, waar Coene begraven ligt, versiert, en dat op kosten van de voornaamste eigenaars der Beemster landerijen, het dijkbestuur en den raad werd opgerigt. Hij schreef:
Controversae aliquot ex Lib. Primo Inst. quaestiones, quas Divina favente Clementia, Praeside Clarisso Consultissimoq. Viro, Do. Julio Beyma, J.U.D. et anteeessore in illustri Batavorum Academia ordinario, praeceptore suo observando, publicé examinandas proponet, Tobias Coenius, 3 Kal. May Anno ciɔ.iɔ.xcv. Lugd. Bat. 1594. 4o.
Controversa ex universa delictorum Materia Themata, ex Libe 47 et 48. Digestorum & Lib. 9 Cod. collecta, quae favente Deo sub praesidio etc. D. Eberardi a Bronckhorst-Professoris in inclyta Lugdunensium Batavorum Academia or. dinarii, publicé examinanda proponet Tobias Coenius, 7 Kal. Aug. Anno ciɔ.iɔ.xcv. Lugd. Bat. 1595.
Zie G. van Sandwijk, Kronijkm. en Geschiedk. Beschrijving van Purmerende en omliggende Dorpen, Meren, enz., bl. 237 en 258; de Navorscher, D. I. bl. 378, D. II. bl. 274, D. III. Bijblad, bl. XI, LI.