[Abel Coenders van Helpen]
COENDERS VAN HELPEN (Abel), Heer van Eusum, Middelstum enz., zoon van Derk Coenders en van diens tweede vrouw Anna Tamminga, geboren den 8sten Augustus 1564, werd in de school des tegenspoeds opgevoed, daar hij met zijne ouders om het geloof uit het land werd gebannen. Niettegenstaande dat, ontving hij later eene geleerde opvoeding en bezocht hij de hoogescholen van Marburg en Heidelberg. - Na de terugbrenging van Groningen tot de Unie, trad hij aldaar in het bewind en werd in vele en verschillende bezendingen gebruikt. Hij werd benoemd tot lid van den Raad van State, en na lid der Staten-Generaal geworden te zijn, zag hij zich in 1608 tot het sluiten van het 12 jarig bestand en later ter verzoening van de vorsten van Brandenburg en Nieuwburg, om de Kleefsche erfopvolging, gekozen.
Na 16 jarige werkzaamheid als lid der Staten-Generaal, en na in 1618 benoemd te zijn geweest, tot het voorloopig hooren der drie bekende Staatsgevangenen, keerde hij in 1619 naar Groningen terug, bleef Burgemeester, bevorderde het leggen van dijken, en als curator den bloei der hoogeschool. Hij overleed den 11den Januarij 1629.
Hendrik Alting, Hoogleeraar te Groningen, deelt zeer loffelijke berigten mede omtrent zijne zedelijke hoedanigheden en zijne godsvrucht, in eene fraaije lijkrede, die in 1775 te Groningen vertaald is uitgegeven. Hij was gehuwd met Teteke Entens, die te voren gehuwd was met Egbert Clant. Hunne eene dochter, Evertje, overleed op jeugdigen leeftijd en werd te 's Hage begraven, en de andere, Anna, huwde met Evert Lewe. 's Mans portret gaat in prent uit.
Zie P. Timareten, Verz. van Gedenkst., D. II. bl. 50; Wagenaar, Vaderl. Hist., D. IX. bl. 321, D. X. bl. 288; Brucherus, Gedenkb. van Stad en Lande, voorberigt, bl. 44; Scheltema, Staatk. Nederl.; Muller, Cat. van Portretten, bl. 63.