beoefening der geneeskunde overhellende, studeerde hij in die wetenschap onder den Hoogleeraar Alardus Auletius, wiens lessen in de kruidkunde hij in den akademietuin ook vlijtig bijwoonde.
Overeenkomstig de gewoonte van die tijd, ging Clingbyl mede buitenlandsche hoogescholen bezoeken, en reisde eerst naar Wittemberg, alwaar hij een kortstondig verblijf hield; vervolgens kwam hij te Passau, en eindelijk te Bazel, waar hij met de doctorale waardigheid vereerd werd.
In het Vaderland teruggekeerd, vestigde hij zich eerst te Stavoren, daarna te Enkhuizen, waar hij eene zeer drukke praktijk had, en bovendien Rector der Latijnsche school was. Doch zulk een zware taak, bij zijne zwakke gezondheid, te zwaar voor zijne schouders zijnde, begaf hij zich na eenige jaren, op aanraden zijner echtgenoote en vrienden, naar Franeker, waar hij Burgemeester werd, en zich in 1603 tot Hoogleeraar in de ontleedkunde, en kort daarna ook in de geneeskunde zag aangesteld. Doch reeds den 25sten Maart 1608 overleed hij, afgemat door eene langdurige waterzucht, en werd begraven in de Groote Kerk te Franeker. Voorheen vond men er het volgend grafschrift:
‘Anno MDCVIII den 25sten Martii is in den Heere gerust den Agtbare Hooghgeleerde Dr. Raphael Clingbyl, in zijn leven Burgemeester dezer stede, en Ordinar. Prof. Medicinae in de Academie alhier binnen Franeker, en leyt alhier begraven. Homo bulla. Oud XXXIX.’
Hij was gehuwd met Anskje Hayes Berstuert weduwe Lamberti, bij wie hij onderscheidene kinderen verwekte. Een zijner zonen, Johannes Clingbyl, was Advokaat en Lid der Vroedschap te Franeker. Men vindt geene andere schriften van hem vermeld, dan:
Disputationum Controversiarum Medicarum Decad. II. complexae, defendente Piërio Winsemio. Franeq. 1606.
Zie Vriemoet, Athen. Fris., pag. 119-121; de Chalmot, Biogr. Woordenb.; de Jonge, Nederl. en Venetie, bl. 365, uit medegeelde berigten aangevuld.