[Loef van Cleve]
CLEVE (Loef van), Graaf van Hulkenrode Heer van Tonnenburg, en broeder van Dirk, Graaf van Cleve, was een der medestrijders in den slag van Woeringen, die den 5den Julij 1288 geleverd werd, en werd door de Brabanders gevangen genomen. Hij bezegelde in 1296, uit naam der Edelen van Holland, den brief aan Eduard Koning van Engeland, in welken dien Vorst kennis gegeven werd van het omkomen van Graaf Floris V, met verzoek, dat hij den jongen Graaf Jan I ten spoedigste wilde herwaarts zenden en van eenige manschappen vergezellen, opdat hem de moordenaars zijns vaders niet overvallen, en op gelijke wijze mishandelen mogten. Men vermoedt, dat er tusschen Loef en Jan van Avesnes, Graaf van Henegouwen, wien men niet geheel onschuldig hield aan den moord aan Graaf Floris gepleegd, betrekkingen bestonden, en dat hij, om de oogmerken van Avesnes, welke zoo lang heimelijk en openbaar naar de erfenis van Floris gestaan had, te bevorderen zich naar het slot Kroonenburg spoedde, waar hem het bevel der belegering werd opgedragen. Het is echter meer waarschijnlijk, dat hij met den Koning van Engeland heulde, en met betrekking tot den Henegouwer eene geveinsde rol speelde; hetgeen door zijn later gehouden gedrag en zijnen briefwissel met Eduard ondersteund wordt. Hij ontving voor Kroonenburg Wyt van Avesnes ten uiterste minzaam en met schijnbare vertrouwelijkheid; zette, door de Dordsche poorters versterkt, het beleg met meer nadruk voort, en liet de stormtuigen tegen het slot oprigten, hetwelk, nadat Loefs broeder, de Graaf van Cleve, aan het hoofd van zes honderd man, daarvoor verschenen was, bij
gebrek aan mondbehoeften, door Gerard van Velzen werd overgegeven. Bij welke gelegenheid Arend van Benschop en Willem van Teilingen in handen van Loef van Cleve geraakten, om hen in bewaring te houden, en voorts aan Graaf Jan van Henegouwen ter straf over te leveren. Hij voerde hen naar het slot Kervenheim in Cleefsland, doch leverde hen niet uit, en zij bleven vrij van alle onderzoek en straf.
Loef bleef vervolgens in Holland, en deelde zoowel in het vertrouwen des Konings van Engeland, met wien hij in het volgende jaar nog in nadere onderhandeling trad, als in dat des Graven van Henegouwen. Latere berigten vinden wij echter niet omtrent hem opgeteekend.