te Prediken. Doch daartoe te Antwerpen geroepen, weigerde hij het predikambt te aanvaarden. Hij was de algemeene bode der Edelen, Kooplieden en Consistoriën, van welke vele brieven heen en weder gezonden, door hem overgebragt werden; zoo bevond hij zich in 1566 te Augsburg, ten einde aan de verbondenen verslag te doen van de geheime handelingen met den Paltzgraaf. Ook was hij de opsteller van het derde smeekschrift, dat door Brederode, den 8sten Februarij 1567, aan de Hertogin van Parma werd gezonden, en nam deel aan den aanslag tegen het eiland Walcheren, den 2den Maart 1567.
Er was eenen hoogen prijs op zijne gevangenneming gesteld, welke zekere Gilles Joly, in Julij 1567, zocht te verdienen, door de schuilplaats van le Clercq aan te wijzen, doch deze, hiervan onderrigt, maakte zich uit de voeten. Zijne papieren, die hij verborgen had, werden echter gevonden en daaruit vele geheimen der verbondenen ontdekt. Later werd le Clercq zelf te Mentz aangehouden.
Zie Strada, Hist. de la Guerre des Pays-Bas, Tom. I. pag. 265, 338; Brandt. Hist. der Reformatie, D. I. bl. 440; Gachard, Corresp. de Philippe II, I. pag. 557, Tom. Corresp de Guillaume le Taciturne, Tom. II. pag. CXVIII; de Navorscher, Eerste Jaarg. bl. 258, tweede Jaarg. bl. 18, 48, 106.