[Filips de Clerck]
CLERCK (Filips de), Raad en Rentmeester van David van Bourgondie, den vijf en vijftigsten Bisschop van Utrecht, had zich in het jaar 1479, van wege de Regering van Utrecht, een vonnis op den hals gehaald, waarbij geld was uitgeloofd aan die hem levend of dood in hare handen leverde, omdat hij, dus luidt het vonnis: ‘zonderlinge zaken, daer binnen onser stadt ende in den gemeynen lande groete twist en de opstal van gecomen zouden hebben, geweten ende gehantiert heeft, zoe dat in der waerheit by zyns zelfs handscrift ende anders bevonden is, ende des onsen Overste niet te kennen gegeven heeft.
Hij bleef echter in gunst bij den Bisschop, die destijds met de stad in onmin was, en was in het volgende jaar een der gemagtigden van dien Vorst, ten einde de geschillen met de stad bij te leggen, waartoe hem vergund werd ongehinderd binnen Utrecht te komen. Den 16den April 1481 werd het tegen hem geslagen vonnis echter geheel opgeheven, en hij weder in zijn vorigen staat hersteld.
In het zelfde jaar werd hij, nevens Mr. Antonis Pottage en Jacob van Amerongen, Schout te Utrecht, van wege den Bisschop, naar den Aartshertog Maximiliaan van