[Jacob Claris]
CLARIS (Jacob) voerde in 1793 als Luitenant het bevel op de Komeet van 18 stukken, en bevond zich daarmede bij het eskader ter overbrenging van de Commissarissen-Generaal Mr. S.C. Nederburgh en S.H. Frijkenius naar Batavia. Hij bleef echter aan de Kaap de Goede Hoop met de Scipio Kapitein de Jong; terwijl de Amazoon, Kapitein Kuvel alleen de reis voortzette.
In 1795 was hij als Kapitein-Luitenant met het zelfde schip in Oost-Indië en bevond zich als Kapitein ter zee bij de vloot, waarmede de Schout bij Nacht Engelbert Lucas, den 23sten Februarij 1796, uit Texel naar de Kaap de Goede-Hoop zeilde. Hij voerde toen het bevel op den Castor, van 44 stukken, die, bij den hevigen storm van 6 Maart en volgende dagen, van de vloot afdwaalde en eerst later, ter reede van Groot-Canarie door het eskader werd teruggevonden: met de geheele vloot werd ook dit schip schandelijk aan de Engelschen overgegeven. Claris had echter met Kapitein Melvill, den Schout bij Nacht, bij het ontdekken der Engelsche schepen, aangeraden, om te beproeven de ankers te kappen, en alzoo den vijand te ontvlugten. De Nederlandsche vloot lag namelijk in de Saldanha-baai voor anker. Volgens hetgeen Claris bij zijn verhoor getuigde, had Lucas zijnen raad verworpen, omdat hij dan de sloepen met volk en de fregatten en zieken zou hebben moeten achterlaten, er bijvoegende: ‘Gij ziet wel dat ik alle mijne zeilen niet eens aan heb.’ Melvill echter geeft eene andere reden op. Claris was het ook, die door Lucas, naar den Engelschen Vice-Admiraal Elphinstone werd afgezonden, tot het verdrag aangaande de overgave der vloot, doch de voorwaarden van Lucas werden niet toegestaan, en hij moest zich met de geheele bemanning der vloot als krijgsgevangenen overgeven. Ook blijkt het dat inzonderheid op den Castor, het schip van Claris, het volk zeer oproerig was, en allerlei geweldadigheid pleegde, zoodat de Bevelhebber op dien bodem niet meer meester was, en de Kapitein-Luitenant Valkenburg naar den Engelschen Vice-Admiraal gezonden werd, met het
verzoek, dat de Engelschen spoedig de schepen mogten in bezit nemen. Claris verliet, met Rijnbende, vroeger kapitein van de Revolutie van 64 stukken, en den Schout bij Nacht, de Kaap de Goede Hoop met een Amerikaansch schip, en kwam in 1797 in het Vaderland. Aldaar werden de Bevelhebbers der vloot voor den krijgsraad gebragt, maar Claris werd, even als de andere Kapiteins, vrijgesproken, als hebbende zich overeenkomstig de regelen van de dienst gedragen.
In het zelfde jaar was Claris Lid van den zeekrijgsraad, die over de Bevelhebbers in den slag van den 11den October van dat jaar moest zitting nemen, en hij was een der vier van