[Claas Claesz]
CLAESZ (Claas), Leeraar der Doopsgezinden te Blokzijl, behoorde, in het begin der zeventiende eeuw, tot de zoogenaamde Vlamingen, en legde er zich vooral op toe, om het geloof en de afkomst zijner geloofsgenooten te verdedigen en de verdeelde genootschappen te verbroederen. Hij, die een geleerd en gematigd man was, zond in het licht:
Eenvuldige vertooninge, waarin naaktelyk uit de H. Schriftuur aangewezen werd, dat Gods Gemeente niet op eeniger menschen vroomheid, Gewoontens, Traditiën of lange Beleevingen, dan alleen op den Hoeksteen Christus, zyne heilzaame Leere, en onberispelyk Leeven gefundeerd staat: Ook hoe, en wat men op dat Fundament timmeren moet, om zelve eene Woonstad Gods te zyn; als mede de waare kenteekenen der kinderen Gods, en der Weereld. Eindelyk zommiger hier tegen strydende Argumenten verhaald, en wederlegd. Alles tot opmerkinge van de Eens-Geloofsgezinden nochtans verscheidene Vergaderingen, en ten dienste van allen, die den Heere begeeren te vreezen: in vier deelen vervat, en door Gods Hulpe uitgegeeven door C.C. 1610.
Copye eenes briefs, of voorlooper, dienende noodwendig voor alle Geloovigen, om te komen tot een bedenken, dat zy niemand veroordeelen uit sluitredenen, noch conclusiën van eenige schriftuuren, zonder te hebben een klaar uitgedrukt Gebod Gods, dat zy voor God en den dood staan, die zy oordeelen, Alles tot opmerken van de Godvruchtigen, ter Eere Gods, en tot onzer aller zielen Zaligheid, Amen. Voleindigd in den jaare 1613 den 13den November. Amst, 1613 8o. tweede druk Amst. 1629.
Eene zeer lieffelyke Predikatie, ter Eere Gods, en stichtinge der Menschen over de Woorden van Christus. Luc. 10 vs. 25-28, gedaan door Claas Claasz. van Blokziel; en Schriftelyk aan eenige zyne Geloofsgenooten in Pruissen overgezonden; eerst gedrukt in Pruissen en daarna te Amsterdam 1624 8o.
Eene belijdenisse van voorname stucken des Christelyken Geloofs, en der Leere. Amsterd. 1624 8o. herdrukt Utr. 1650 12o, hetwelk diende tot antwoord op H. Faukelius, Het Babel der Wederdoopers.
Vreedes Beletzel, tusschen de Vlaamsche en Vriesche Gemeente, aangewezen door Pieter Jansz Twisck, cum sociis. En hetzelve beantwoord en wederlegd door Claas Claesz van Blokziel. Amst. 1629. 12o.