Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 3
(1858)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Robertus Alberthoma Chevallier]CHEVALLIER (Robertus Alberthoma), een broeder van den voorgaande, geboren te Groningen, ging, ofschoon reeds student in de Godgeleerdheid, tot de studie der Regtsgeleerdheid over en zette zich, na het verdedigen van eene geschiedkundig regtsgeleerde verhandeling over de vervolgingen, welke de Christenen onder eenige Keizers hebben ondergaan,Ga naar voetnoot(1) als Advokaat te Amsterdam neder. Eene huwelijksverbindtenis zullende aangaan, keerde hij, op verzoek zijner aanstaande, tot de beoefening der Godgeleerdheid terug, en legde na het onderrigt van Ahazuerus van den Berg, toen nog Predikant te Apeldoorn, te hebben genoten, met glans zijn examen af, en werd den 11den October 1778 Predikant te Blaricum, welke standplaats hij in 1781 met Apeldoorn en in 1782 met Naarden verwisselde. Van daar vertrok hij in het jaar 1784 naar 's Hertogenbosch en in 1795 naar Dordrecht, waar hij slechts twee jaren vertoefde, daar hij in 1797 de dienst verliet en naar Dortmund vertrok, waar hij tusschen de jaren 1809 en 1812 overleed. Hij was gehuwd met mejufvrouw Bartha Anna van Rensselaar, die hem één zoon en twee dochters schonk. Chevallier was een uitstekend en buitengewoon welsprekend Godgeleerde; nog zijn zijne leerredenen, die hij voor ontzettende scharen gewoon was uit te spreken, bij velen in geheugenis. Zie Schotel, Kerkel. Dordr., D. II. bl. 621-623; Brans, Naaml. van Zuid-Holl. Predikanten. |
|