[Henri Châtelain]
CHâTELAIN (Henri), geboren te Parijs den 22sten Februarij 1684, was met zijne ouders na de herroeping van het Edict van Nantes uit Frankrijk gevlugt en deze schijnen zich te Leiden te hebben nedergezet, althans Henri werd daar opgevoed en ter Latijnsche schole besteld. Zich hier met bijzondere naarstigheid geoefend hebbende, werd hij tot de Akademische studiën bevorderd, en begaf zich naar Amsterdam, om zijn nut te doen, met de lessen van den Hoogleeraar Petrus Francius; na dezen beroemden man twee jaren gehoord te hebben, keerde hij naar Leiden terug, alwaar hij zijne Godgeleerde studiën gedurende zes jaren met alle vlijt onder de vermaarde Hoogleeraren, die zich destijds aan die hoogeschool bevonden, voortzette; vervolgens begaf hij zich naar Engeland, en bezocht de Akademiën van Oxford en Cambridge, waar hij nieuwen voorraad van kundigheden opdeed. Gedurende zijn verblijf aldaar werd hem het beroep in de Fransche kerk van St. Martin te Londen aangeboden; hij aanvaardde het, en deed aldaar zijne intrede ten jare 1710. In deze gemeente heeft hij gearbeid tot in 1721, toen hij te 's Gravenhage werd beroepen, waar hij op den 27sten April zijne eerste leerrede deed, en het Evangelie met veel vrucht en stichting verkondigde, tot dat hij in de bloeijende gemeente van Amsterdam werd begeerd, alwaar hij den 22sten Februarij 1728 door zijn' broeder Isaäk Samuel Châtelain, te dien tijde Predikant in de Waalsche gemeente te Rotterdam, en sedert het jaar 1732 zijnen ambtgenoot, werd bevestigd. Hier heeft hij, de aan hem toevertrouwde kudde, even zoo als in zijne vorige gemeenten, met de zorgvuldigste waakzaamheid, liefde en trouwe geweid tot op den 9den Mei 1743, wanneer hij door een' zachten dood van de rampspoeden dezes tijdelijken levens verlost werd, algemeen betreurd,
niet alleen door zijne gemeente, maar door allen die met hem in gemeenzamen omgang hadden verkeerd, en zijne gezellige en godsdienstige deugden van nabij kenden. Er zijn van dezen geleerden man in druk:
Sermons sur des textes remarquables de l'écriture Sainte, 2 vol. 8o., welke hoewel geene meesterstukken van welsprekend-