[Hermes of Hermanus Celosse]
CELOSSE (Hermes of Hermanus), vermoedelijk een afstammeling van den voorgaande en zoon van Johannes Celosse, eerst Predikant te Ridderkerk daarna te Willemstad, geboren te Ridderkerk, werd in 1642 Predikant in zijne geboorteplaats, waar hij bleef tot hij in 1676 Emeritus werd. Adrianns Celosse, die volgt, was een zoon van hem.
Hij was een dergenen, die eene Psalmberijming vervaardigde, met het loffelijke oogmerk om het ellendig gerijmel van Petrus Dathenus uit de kerk te weeren. Het niet onverdienstelijk werk van Celosse, waarin het aan geen zoetvloeijendheid ontbreekt, zag het licht onder den titel van:
De CL Psalmen Davids op rijm gestelt Dord. 1665 8o.
Vermoedelijk was ook van zijne hand:
Een gedichtjen geschreven ter eeren der stadt Willemstadt, medegedeeld door Dr. C.R. Hermans, Geschiedk. Mengelw. over de Prov. Noord-Brab.
Zie Soermans, Kerk. Regist. van Zuid-Holl., bl. 33; Andriessen, Aanm. op de Psalm. van Datheen, bl. 188; J. van Iperen, Kerk. Hist. van het Psalmgez. D. I. bl. 184 en 185; Witsen Geysbeek, Biogr. Woordenb. der Nederd. Dicht., die echter abusivelijk zegt dat de Psalmberijming van Celosse reeds in 1661 het licht zag; Hermans, Geschiedk. Mengelw. over Noord-Brab. D. II. bl. 353, 360; Schotel, Kerkel. Dordr. D. I. bl. 293 noot (1), 523.