aan tot eere te rekenen, te Zwolle onder dien Leeraar ter school te zijn geweest; ja de Benedictijnen en Bernardijnen moesten erkennen, dat hunne geleerdste Abten en Leeraars kweekelingen van Cele geweest zijn. Eveneens was Johannes Busch, de vermaarde kloosterhervormer, van zijne eerste jonkheid af aan, door hem opgevoed en gevormd. Veertig jaren stond Cele aan het hoofd van het onderwijs te Zwolle, en men moet hem als den hersteller der geleerdheid in Overijsel en naburige landschappen beschouwen. Ook was hij de eerste aanlegger van de boekerij, welke eertijds in de consistoriekamer der St. Michielskerk werd gevonden, en hij schonk daaraan zijne boeken.
Niet alleen bepaalde zijn onderwijs zich tot de Grieksche en Latijnsche talen en de redeneerkunde, maar hij beijverde zich tevens om zijne leerlingen de Heilige Schrift goed te doen verstaan, waartoe hij bij voorkeur de feestdagen gebruikte, en hoezeer een der Zwolsche kerkelijken hem dit zocht te beletten, ging hij er onafgebroken mede voort, en kweekte op die wijze ook het bijbelsche hervormingsbeginsel aan, waardoor de Nederlandsche voorgangers der reformatie zich bij uitnemendheid hebben gekenmerkt. In het bijzonder onderscheidde Cele zich door eenen diepen godsdienstzin, zooals ten duidelijkste blijkt uit hetgeen zijn leerling Busch ons van hem mededeelt. Vroeger had hij zelfs Minderbroeder willen worden, van welk plan hij slechts door den verlichten raad van Groote werd teruggehouden.
Hij overleed den 9den Mei 1417, en werd in het klooster Windesheim begraven.
Zie Busch, Chron. Windesh., Tom. I. Cap. 29, Tom. II. Cap. 68-71; App. ad Chron. Montagn. Cap. 20; Revius, Daventr. Ill. pag. 31 et 32; de Chalmot, Biogr. Woordenb.; Delprat, over de broeders van Geert Groote, bl. 19, 63; Glasius, Godgel. Nederl.; vooral ook van Hattum, Geschied. van Zwolle, D. I. bl. 198 en volg.