beroepsbedrijf ondernam, slaagde hij insgelijks bijzonder wel, zelfs in het timmeren was hij geheel niet onbedreven: hij maakte dan ook zelfs de teekentafel, waaraan hij gewoon was te werken; en die met onderscheidene laden en andere gemakken keurig netjes voorzien was. In vroegere jaren speelde hij mede op de dwarsfluit, doch zijne dringende bezigheden noodzaakte hem, om van die liefhebberij af te stappen. Ook maakte hij wel eens een versje en zijn smaak voor kunsten en wetenschappen was algemeen; hoewel hij buiten zijn bepaald vak, daarvan niet dan eene oppervlakkige kennis bezat; had de vereischte aanleg en tijd hem daartoe niet ontbroken, hij zou het er, door zijnen natuurlijken aanleg en zijne geneigdheid ver in hebben kunnen brengen; doch het ontbrak zijne ouders aan vermogen en goede raadslieden, om hunnen zoon eene opvoeding overeenkomstig dien aanleg en die geneigdheid te geven.
Na in het jaar 1795 door eene hevige galkoorts te zijn aangetast, bleef zijne gezondheid meer en meer wankelbaar, waarbij kwamen hevige aanvallen van jicht, zoodat hij soms weken achtereen het bed moest houden; hier bij kwam nog eene beroerte, welke den 9den November 1799 een einde aan zijn leven maakte. Bij zijne nagelaten weduwe had hij drie zonen verwekt, die allen zeer vroeg gestorven zijn.
Zijn portret komt voor bij van Eynden en van der Willigen Geschied. der Vaderl. Schilderk. D. II. plaat C. 2.
Van zijne leerlingen heeft onder anderen Jan Evert Grave uitgemunt.
De naamsovereenkomst van dezen meester met dien van onzen beroemden, hiervoor vermelden, Dichter Jacob Cats gaf aanleiding tot het volgende versje:
Tweemalen werd de naam van Jacob Cats geschreven,
Met letteren van goud, in Neêrlandsch kunstenkoor;
Hij werd twee kunstenaars lang na elkaâr gegeven.
Deez dicht voor 't keurigst oog, die schildert voor het oor.
A. van der Willigen.
Zie van Eynden en van der Willigen, Geschied. der Vaderl. Schilderk., D. II. bl. 303-316; Immerzeel, Levens en Werken der Kunsts.