[Hendrik van Castrop]
CASTROP (Hendrik van) legde zich aan het atheneum te Amsterdam op de regtsgeleerdheid toe, en werd tot Doctor in die wetenschap gepromoveerd. Vervolgens zette hij zich als Advokaat te Amsterdam neder, waar hij, tijdens de onrustige tijden voor het jaar 1787, de zaak der Patriotten omhelsde. Onder anderen was hij in 1786 een der Ontvangers en Bestuurders van het nationale fonds ter bevordering van de gewigtigste belangen des Nederlandschen volks. Ook komt hij voor op de lijst van veertig Vaderlandschen Medeburgers, om daaruit te benoemen een getal van vijf-en-twintig personen, als Nationale Geconstitueerden tot de zaak der Onderhandelingen te Parijs, en nam deel aan de bijeenkomst der Staatsleden den 16den September 1787 te Amsterdam, waarin hij en de Advokaat Kreet van Rotterdam, in een hartroerend vertoog, 's Lands hoogen nood voordroeg. Na de omwenteling van 1795 werd hij tot provisioneel Representant van het volk van Amsterdam, daarna tot lid der Municipaliteit aldaar gekozen, en vervolgens ter Nationale vergadering afgevaardigd, waar men zijne kunde zoo zeer op prijs wist te stellen, dat hij zich tot onderscheidene commissiën benoemd zag; zooals onder anderen in 1796 tot Lid der Commissie tot het verkiezen van personen tot vervaardiging der wetboeken. Ook werd hem in 1797, met Jakob Hendrik Floh en Jan David Pasteur, eene bezending naar Friesland opgedragen. Den 22sten Januarij 1798 werd hij echter door de revolutionairen in hechtenis genomen, en naar het huis in het Bosch bij 's Gravenhage overgebragt, omdat hij de eenheid der staat niet genoeg voorstond, doch ten gevolge der omwenteling van 12 Junij van dat zelfde jaar weder in vrijheid gesteld.
Zie Vaderl. Hist. ter verv. ep Wagenaar, D. X. bl. 178 en 179, D. XI. bl. 321, D. XV. bl. 109, 195, D. XXVIII. bl. 144, D. XXXI bl. 244, 248, D. XXXII. bl. 34, D.XXXV. bl. 37, 268, 336, 340, 360, 361, 364, 365, 368, D. XXXVII. bl. 212, D. XXXIX. bl. 59, 60, 72, 119; C. van der Aa, Geschied. van den Oorl. 1793-1803. D. IV. bl. 114 en 115.