rijk te gaan tot de opdragt van het gebied, hield hem eene ziekte, welke hem te Brielle overkwam, van dat vruchteloos gezantschap terug. Toen de moedige Regering van Gouda, in het volgend jaar, eenen gelijken wederstand tegen het wegschenken van het hoog bewind aan Engeland betoonde, zag Casembroot zich op nieuw benoemd om de noodzakelijkheid van het beslotene ter staatsvergadring van Holland aldaar te betoogen, dan vond geen gehoor. Later, benoemd om de papieren van Paulus Buys te onderzoeken, ontsloeg hij zich, op het vermoeden dat de kist open was geweest, van dien onaangenamen last. Hij waarschuwde Oldenbarneveld voor de lagen van Leyeester, en vertrok sedert naar Engeland tot den vernieuwden vredehandel in 1587. Kort na zijne terugkomst werd hij naar Noord-Holland gezonden, om de gerezene geschillen bij te leggen, en zag zich mede gekozen tot het beramen der nieuwe kerkenorde. Na het overlijden van den President van den Hove Gerrit van Wijngaarden, nam hij, gedurende het verschil over de vervulling van die waardigheid, de werkzaamheden daarvan waar.
Hij overleed te 's Gravenhage in Maart 1604 en werd aldaar in de groote kerk begraven. Bij zijne huisvrouw Cornelia van Poppe had hij acht kinderen verwekt, van welke nog afstammelingen in het leven zijn. Zijne zoons waren Leonard de Casembroot Raadsheer in den Hoogen Raad van Holland, Zeeland en West-Friesland, die in 1637 overleed; Samuel de Casembroot, Heer van ter-Moer, die volgt; Jan de Casembroot, Ontvanger en Schepen van 't Vrije van Sluis gestorven in 1625.
Zie de Kempenaere, Vlaemsche Kron. bl. 266; de (Beaufort,) Leven van Willem I, D. II. bl. 600; Wagenaar, Vaderl. Hist. D. VII. bl. 78, D. VIII. bl. 54-56; Vrolikhert, Vliss. Kerkh., bl. 271 en 272, ter welker laatste bladz. hij abusivelijk Reynaard genoemd wordt; te Water, Verb. der Edelen, St. II. bl. 319 noot; Kok, Vaderl. Woordenb. Aanh., D. I. bl. 185: de Chalmot, Biogr. Woordenb.; Groen van Prinsterer, Archiv. de la Mais. d'Orange-Nassau, Tom. VI. pag. 17, 121; Arend, Algem. Geschied. des Vaderl., D. II. St. VI. bl. 184, D. III. St. I. bl. 136; Gaillard, Influence de la Belgique sur les Prov. Unies, pag. 252, uit familiepapieren aangevuld.