aanzienlijke familie te Amsterdam. Bestemd zijne loopbaan als regtsgeleerde in te treden, werd hij op het gymnasium zijner geboorteplaats, in de oudere talen onderwezen, toen een jong Hollandsch zee-officier, eenige tijd ten huize van Carp's ouders doorbrengende, diens vriend werd, en hem het zeemansleven zoo aanlokkelijk wist te maken, dat hij eindelijk zijne ouders overhaalde, aan zijne neigingen voor dat beroep toe te geven. Carp werd diensvolgens in 1789, als Kadet ter zee, op 's Lands schip van oorlog Meermin geplaatst, welke bodem niet lang daarna in zee stak, om de toenmaals nog in gebruik zijnde geschenken aan de Barbarijsche mogendheden over te brengen.
Nadat de oorlog in 1794 met Engeland was uitgebroken, werd hij overgeplaatst op 's Lands brik de Haay, voor Harlingen gestationeerd.
Hij woonde den 11den October 1797 op 's Lands fregat Ambascade, den voor ons zoo noodlottigen zeeslag, tusschen de Bataafsche en Engelsche vloten, bij Kamperduin, bij.
Het bevel over de kanonneerboot de Haai voerende, weerde hij den 6den Junij 1801 buiten de Maas, den vijand kloekmoedig af.
Reeds door zijne verdiensten en geestdrift voor de dienst tot de rang van Kapitein Luitenant ter zee opgeklommen, werd hem in 1802 het bevel over 's Lands schooner de Wolf opgedragen. Met dezen werd hij, in Maart 1803, naar West-Indië gezonden, ten einde de bestuurders der volkplantingen tegen eene hoogstwaarschijnlijke vredebreuk te waarschuwen. Hem was eerst opgedragen naar Lissabon te zeilen en den Admiraal Jan Wilem de Winter, die zich daar met zijn eskader zou bevinden, gewigtige lastbrieven over te brengen. Na deze bevelen te hebben volbragt, zeilde Carp naar West-Indië, voldeed aan zijnen last, keerde terstond terug, en veroverde op zijnen terugtogt, eenen grooten Engelschen koopvaarder, welken hij te Bergen in Noorwegen opbragt.
Het bewind der Bataafsche Republiek, ten hoogste voldaan over den voorbeeldeloozen ijver en het beleid van Carp in dezen betoond, droeg hem, ten blijk van hooge tevredenheid, het bevel op, over 's Lands brik Atalante, een geheel nieuw en het fraaiste en grootste oorlogsvaartuig van dat charter. Met dien bodem van 16 stukken, en bemand met 75 koppen, lag hij in 1804 met eene kleinere brik de Vlieg in het Vlie. Hier werd hij door de sloepen van twee Engelschen brikken, door den donkeren en onstuimige nacht van 31 Maart begunstigd, aangevallen. De Britsche Kapitein Hardinge springt het eerst aan boord van de Atalante, en werd door den Stuurman, die de wacht had, aangevallen, zij geraakten aan het worstelen; door de glibberigheid van het vochtige dek stort Hardinge neder, rigt zich snel weder op en na eene hevige strijd velt hij den stuurman levenloos voor zijne voeten. Het