[Cariovalda]
CARIOVALDA of Kariovalda, een Batavisch Veldoverste, was een dapper krijgsman, die achttien jaren de Batavieren aanvoerdde en aan hun hoofd de Romeinen groote diensten bewees; zoo stond hij Germanicus bij zijnen togt tegen de Cherusken, in het jaar 17 onzer tijdrekening, mede ter zijde. Toen Germanicus de ruiterij, onder het bevel van Stertinius en Aemilius, de rivier de Wezer op onderscheiden plaatsen liet doorwaden, om de magt der vijanden te verdeelen, trok Cariovalda den stroom, ter plaatse waar deze het snelste was, aan het hoofd der zijnen, door, en bereikten den vijandelijken oever.
De Cherusken veinzende te vlugten, lokte hem in eene vlakte, rondom door bosschen omgeven, uit welke zij onverhoeds van alle zijden te voorschijn schoten en hem met zijn volk in een oogenblik omsingelden. De verraste Batavieren boden hier wederstand, bezweken dáár al vechtende voor de overmagt, en vormden ginds te vergeefs eenen kring tegen eenen vijdand, welke hen van nabij en van verre met zijne wapenen bestreed en uiteen dreef. Lang had de dappere Cariovalda de woedende aanvallen afgeweerd, toen hij besloot door den vijand heen te slaan. Om de zijnen aan te moedigen, vliegt hij zelf op den digsten drom zijner bestrijders aan; zijn paard wordt onder hem geveld, en hij zelf, met vele zijner getrouwe edelen, onder duizenden schichten begraven.
Zie Tacitus, Annal., Lib. II. c. 9-12; Sligtenhorst, Geld. Geschied.; bl. 7; van Leeuwen, Bat. Ill., bl. 673; van Hoogstra-