[Hans Willem van Camstra]
CAMSTRA (Hans Willem van), zoon van Tjalling Homme van Camstra en van Juliana Agatha van Aylva, geboren in 1687, begaf zich in de kijgsdienst, was op zijn vijf-en-twintigste jaar reeds Kapitein bij het voetvolk, werd den 18den Maart 1718 bevorderd tot Sergeant Majoor in het Regiment van Saksen Eisenach, den 14den Maart 1721 tot Luitenant Kolonel titulair en den 2den Junij 1724 tot Luitenant Kolonel effectief, en Kolonel titulair van hetzelfde Regiment. Later de krijgsdienst verlaten hebbende, werd hij in 1742 Grietman van Idaarderadeel, was tevens Meesterknaap in de Houtvesterij van Friesland, en werd in 1751 aangesteld als Drost en Regter van Bredevoort in Gelderland, welke betrekking hij te gelijk met dien van Grietman bediende, doch de waarneming van eerstgenoemd ambt droeg hij op aan Benjamin Satink, Commies van 's Lands-Magszijnen te Bredevoort en Auditeur Militair, die daarvoor de helft van alle regtskosten en boeten ontving, terwijl de dienstgelden geheel ten voordeele van Camstra bleven.
Toen hij nog Kapitein en te Venloo in garnisoen was, stak hij in dronkenschap zekeren Herman Sikkes dood, die, om hem voor het vallen in het water te behoeden, hem goedwillig in den aak wilde brengen. De krijgsraad te Venloo sprak hem bij vonnis van 14 November 1714 vrij van de doodstraf en veroordeelde hem slechts tot betaling van honderd rijksdaalders boete aan de Hervormde Diaconie-armen der stad. Ook de weduwe van den vermoorde verklaarde, bij notariële akte, dat zij nimmer actie of aanklagt, wegens deze zaak, tegen hem zou instellen, denkelijk heeft hij haar den mond gestopt.
In het beruchte jaar 1748 was hij lid van de Staten van Friesland, en als zoodanig met zeven anderen geeommitteerd, om, met eenen Commissaris uit 's Gravenhage en de Gedeputeerden uit de gemeenten der Provincie Friesland, te vernemen naar de klagten, door de ingezetenen van dat gewest aan den Erfstadhouder ingeleverd. Ook teekende hij mede de publicatie van 1 Junij van gemeld jaar, waarbij de impost op het gemaal en de andere pachten werden afgeschaft, alsmede de notificatie van den 5den daaraanvolgende, hij welke onder anderen verklaard werd, dat de successie in het Erfstadhouderschap werd verleend aan Z.H. in de vrouwelijke linie, op de wijze zooals in de meeste provinciën plaats had, benevens nog eenige andere punten van het hoogste gewigt.
Hij was zeer in aanzien bij de Vorsten van het huis van Oranje-Nassan, onder zijne nagelaten papieren berusten nog twee eigenhan-