Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 3
(1858)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 33]
| |
[Godefridus Wilhelmus Callenfels]CALLENFELS (Godefridus Wilhelmus), afstammende uit eene andere tak van het zelfde geslacht als de beide voorgaandeGa naar voetnoot(1) en zoon van Godefridus Callenfels, eerst Predikant te Cats op Noord-Beveland daarna te Sluis, en van Anthonia Johanna Boom, werd geboren te Cats den 12den Februarij 1755. Na eerst van zijnen bekwamen vader te zijn onderwezen, vertrok hij den 9den Mei 1770 naar de Latijnsche school te Vlissingen waar hij het onderwijs van den Rector D. van Cruysselberge genoot. In 1772 naar de hoogeschool bevorderd, begaf hij zich naar Utrecht, ten einde zich op de Godgeleerdheid toe te leggen en hoorde aldaar Sebaldus Rau over het Hebreeuwsch, Christophorus Saxe over de geschiedenis der letteren, Carolus Segaar over het Grieksch, en Johannes Fredericus Hennert over de logica; doch meer lust tot de geneeskunst hebbende, genoot hij het onderwijs van Johannes Theodorus Rossijn in de natuurkunde, van Petrus Luchtmans in de ontleed- en heelkunde, van Johannes David Hahn in de natuur-, kruid- en scheikunde, en van Joannes Oosterdijk Schacht in de ziektekunde en praktijk. Zijne studie alzoo loffelijk volbragt hebbende, werd hij na het verdedigen van eene verhandeling over de vorming en werking van de maagGa naar voetnoot(2), den 7den April 1778, tot Geneesheer bevorderd en vestigde zich als zoodanig te Sluis. Hij toonde zich aldaar een kundig geneesheer op wien eene sprank van den geest van Boerhaave, door diens leerling Oosterdijk Schacht, scheen overgegaan. Het meest echter maakte Callenfels zich beroemd door zijne bij het Zeeuwsch genootschap van Wetenschappen met goud bekroonde Verhandeling over de waren oorzaken en kenteekenen van de Najaartskoortsen in de Garnizoensplaatsen in Staats Vlaanderen en de beste behoed- en geneesmiddelen. Middelb. 1784 8o, een boekje, dat thans nog met genoegen en vrucht gelezen wordt. Dat genootschap vereerde hem dan ook niet te onregte met zijn lidmaatschap. Ook zijn in menig opzigt allerbelangrijkst zijne berigten nopens de weersgesteldheid en heerschende ziekten, welke voorkomen in onderscheidene op elkander volgende deelen der verhandelingen van de natuur- en geneeskundige correspondentie societeit, waarvan hij mede lid was, te 's Gravenhage in 1783 en volgende uitgegeven. Zij zijn doormengd met bijzonderheden nopens de staatkundige gebeurtenissen, de verwisselingen van het krijgsvolk in de omstreken van Sluis, en de daarbij gevoegde tabellen bewijzen, dat daarin ook van de statistick gepast gebruik is gemaakt. Callenfels genoot zoozeer de algemeene achting, dat hem | |
[pagina 34]
| |
te Sluis in het jaar 1785 de Burgemeesterlijke waardigheid en het Rentmeesterschap der grafelijke domeinen werden opgedragen, welke beide posten hij bleef bekleedden tot het innemen van Sluis door de Franschen in 1794. Onder het Fransch bestuur was hij, die een verklaard vriend van het huis van Oranje was, slechts korte tijd, en omdat dit zeer noodig was, in het bestuur; maar na de herstelling van Neerlands onafhankelijkheid in 1814 werd hij weder Burgemeester en bleef dit tot aan zijn overlijden, den 19den October 1822, ook was hij Plaatsvervangend Vrederegter. Bij zijne echtgenoote Johanna Vincentia van Dortmont verwekte hij zes zonen en drie dochters alle geboren te Sluis. Zijne zonen waren: Hendrik Anthonie Callenfels geboren den 16den Januarij 1791, Doctor in de genees- heel- en verloskunde, oud Burgemeester te Oostburg, Schoolopziener van het vierde distrikt Zeeland en Lid van het Zeeuwsch genootschap van Wetenschappen, die zich in 1830 bij het inrukken der Belgen in Oostburg door beleid en moed heeft onderscheiden; Jakob Willem Callenfels, geboren den 22sten Augustus 1792, Doctor in de genees- heel- en verloskunde, en Burgerneester te Vlissingen, Lid van de Provinciale Commissie van geneeskundig toevoorzigt, en van de provinciale Staten van Zeeland, Lid van het Zeeuwsch genootschap der wetenschappen en van het genootschap ter bevordering der heelkunde te Amsterdam; Anthonie Jakob Callenfels, geboren den 31sten Augustus 1792, overleden 9 Mei 1854, als Koopman, opzigter der openbaren wegen, plaatsvervangend Kantonregter en Majoor der Schutterij te Oostburg; Gerardus Theodorus Callenfels geboren den 16den October 1800, Doctor in de genees- en heelkunde, en Voorzitter der plaatselijke Commissie van Geneeskundig Toevoorzigt te Goes; Pieter Godefridus Callenfels, geboren den 23sten November 1802, Kapitein der Artillerie in Nederlandsche dienst, en Mr. Jacobus Marius Callenfels, geboren den 3den Mei 1807, Verificateur der comptabiliteit van Zuid- en Noord-Holland en van Utrecht te 's Gravenhage.
Zie van Abkoude en Arrenberg, Naamreg. van Nederd. Boek. Algem. Konst- en Letterb. 1837, Dl. I. bl. 255; 1845 Dl. I. bl. 415; Aardrijksk. Woordenb, der Nederl., Dl. VIII. bl. 491; uit familiepapieren aangevuld. |
|