sen bezocht, tot aan Napels toe. Hierop reisde hij over Venetië en door Tyrol en Beijeren naar Weenen. Na Hongarijen en Bohemen bezocht te hebben, keerde hij eindelijk door Duitschland en het oostelijke gedeelte van Braband naar het Vaderland terug, na eene afwezigheid van twee jaren. Hij had in alles als een jongeling van aanzien en vermogen en met nut gereisd. Veel had hij bezigtigd. Zijne lust viel bijzonder op oudheden en beeldhouwwerk. Zeer vele penningen, gesneden steenen, kunststukken in basrelief, beelden enz. werden er opgekocht, vooral te Rome, Florentië en Bononië, en van daar naar de zeehavens gezonden, om naar Holland te worden afgescheept.
Calff trad, kort na zijne terugkomst, in den handel van zijnen vader, en bleef, hoezeer hij aan zijnen lust als bevorderaar en kenner van kunst toegaf, een zeer werkzaam en ondernemend koopman, door wiens zorg, zoowel als door die van den vader, het crediet van het handelshuis Cornelis Calff en Zoon, zoodanig rees, dat de woorden: Zoo wis als Calff, ten spreekwoord werden, om alle zorg van wanbetaling weg te nemen.
Calff huwde in 1702 aan Aafje Pieters, die hij in 1713 verloor zonder kinderen over te houden. Waarschijnlijk tot afleiding der droefheid over dit verlies, ondernam hij eene tweede reis naar Frankrijk, die in October 1713 begon en in September van het volgende jaar eindigde. Toen Willem Buys en Sicco van Goslinga, na het sluiten van den vrede van Utrecht, te Parijs als Ambassadeurs van dezen staat waren aangekomen, werd Calff, even als eenige andere aanzienlijke Nederlanders destijds te Parijs aanwezig, verzocht, om zich als Edelman van het gezantschap te willen doen aanmerken, en hij liet zich deze kostbare eer welgevallen. Hij huurde met Johannes Thesing, den zoon van een voornaam koopman op Rusland te Amsterdam, met wien hij in een hotel woonde, eene karos met zes paarden en volledig staatsie-liverei voor vijf dienaren. Alzoo was hij tegenwoordig bij de inhaling en bij het plegtig gehoor der Ambassadeurs, en zoo bragt hij het zijne bij, om hunnen stoet, die zulk eenen bijzonderen naam verwierf, door deftige pracht te helpen vermeerderen, dit duurde evenwel slechts vijf dagen. Door of met de Ambassadeurs verwierf Calff toegang tot de feesten ten hove, dan hij maakte hiervan een spaarzaam gebruik, doch zag onder het geleide der Ambassadeurs zeer veel, waartoe hij anders misschien bezwaarlijk toegang zou hebben gevonden.
Bij zijne terugkomst schikte hij zich wel wederom naar de Zaandammer gewoonte in het stuk der kleeding, doch het deftig huis door hem te West-Zaandam gebouwd en alsnog aanwezig, en de door hem gestichtte aanzienlijke hofstede Polanen, bij Halfweg Amsterdam en Haarlem, welke in het begin dezer eeuw gesloopt is, doch voorheen om den rijkdom en het kostbaar en kunstig beeldwerk zoo beroemd, strekken ten sprekende bewijze op welken voet hij leefde. Bij de tweede komst