Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Derde en vierde stuk
(1855)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Diederik van Bronkhorst]BRONKHORST (Diederik van), Heer van Anholt en Batenburg, hetwelk bij in 1453 kocht van zijnen zwager Willem, Bastaard van Gelder, was een zoon van Gijsbert van Bronkhorst en Margaretha van Gemen, en werd in 1424 met Johan Scheilart van Obbendorp, door Arnold V, Hertog van Gelder, aan den Hertog van Kleef gezonden, om een Verbond te sluiten. Tegelijk met zijnen vader teekende hij in 1429 het verdrag tusschen Hertog Arnold en Frederik van Blankenheim, den een-en-vijftigsten Bisschop van Utrecht, en hezegelde mede uit Nijmegen, in 1436, het Verbond des Landschaps Zutphen. Oijen en Dieden verkreeg hij in 1440 in pandschap van Hertog Arnold en met Batenburg werd hij in 1442 door Keizer Frederik III beleend; doch in 1448 werd hij door Hertog Arnold onder anderen beschuldigd, dat hij, toen hij hem in zijne jeugd tot Raad gegeven was, meer zijn eigen voordeel dan dat van den Hertog gezocht had. Hij reisde met den Graaf van Horne naar Venetiën, waar zij zich vervoegden bij Hertog Johan van Kleef, die inmiddels mede aldaar gekomen was, en namen te zamen den weg naar Jeruzalem, waar Diederik, in 1450, door den Hertog tot Ridder geslagen werd. Van hem komen twee te Antholt geslagene munten voor bij van der ChijsGa naar voetnoot(1), zij zijn van rood koper; verder nog vijf schil- | |
[pagina 1400]
| |
den van slecht zilver, welke te Batenburg geslagen zijnGa naar voetnoot(1). Hij overleed te Nijmegen, in 1451, en was gehuwd met Catharina Gronsveld, vrouw van Gronsveld en Lymborg, bij wie hij verwekte Gijsbert van Bronkhorst, Heer van Batenburg en Anholt, die volgt; Hendrik van Bronkhorst en van Batenburg, die getrouwd was met Catharina van Alpen, en van wien afstammen de Heeren van Bronkhorst-Batenburg, Graven van Gronsveld, Lymborg en Alpen, alsmede de Heeren van Hönnepel en Nedermormter; Johan van Bronkhorst, Domproost te Utrecht; Margriet van Bronkhorst, getrouwd met Goossen Ketteler tot Assen; Herburg van Bronkhorst, gehuwd aan Johan Dickbier, Graaf van Megen, Heer van Mierlaar; Catharina van Bronkhorst, getrouwd met Johan, Heer van Alpen en Hönnepel; Herman van Bronkhorst, Heer van Batenburg en Anholt, en Raad van Hertog Karel, die in 1556 overleed, en van wien een goudgulden is afgebeeld bij van der ChijsGa naar voetnoot(2), en Dirk van Bronkhorst, Heer van Vronenbrouck, gebuwd met Elizabeth van Goor, van wien de Graven van Bronkhorst, Heeren van Bahr en Lathem, Anholt, Mylendonck en Meyland afstammen. Zie Luïscius, Algem. Hist. Woordenb.; van Spaen, Inl. tot de Hist. van Gelderl., D. I. bl. 311-314. |
|