Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Eerste en tweede stuk
(1854)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Cornelis Boonzajer]BOONZAJER (Cornelis), zoon van Alard Boonzajer en van Cornelia Taats, geboren te Arnhem den 21sten September 1754, volbragt zijne letteroefeningen te Franeker, onder de Hoogleeraren Elias Wigeri en Hermannus Cannegieter in 1778, met eene verhandeling Over de misdaad der Veelwijverij volgens het Burgerlijk regtGa naar voetnoot(1). Reeds in 1778 tot Advokaat voor het Hof van Holland toegelaten, werd hij dat zelfde jaar tot Conrector en in 1780 tot Rector der Latijnsche scholen te Gorinchem aangesteld; hij aanvaardde deze laatste betrekking in 1781 met eene verhandeling Over de hoogste pligt van eenen StuderendeGa naar voetnoot(2). Te Gorinchem besteedde hij zijne ledige tijd aan de hernieuwde bewerking van den Teuthonista of Duytschlender, door Gerard van der Schueren uitgegeven, en in 1475 bij Arnold ther Hornen te Keulen gedrukt, zijnde een tegenhanger van dat van Cornelis Kiliaan, en waarschijnlijk het eerste Duitsch-Latijnsch Woordenboek dat immer het licht zag. Van welk werk van van der Schueren, voor zoo verre bekend is, slechts twee afdrukken hier te Lande aanwezig waren. Het werk van Boonzajer was juist ter pers bezorgd, toen 's mans vroegtijdige dood, den 8sten Januarij 1792, hem verhinderde de proeven na te zien en de laatste hand te slaan aan de rangschikking der 3 deelen letterkundige aanteekeningen. Spoedig echter nam de Predikant Joannes Wilhelmus Bussingh op zich, om de uitgave van een en ander te bezorgen; doch gaf dit later over aan Mr. Jacob Arnout Clignett. Dit nu gevoegd bij de tijdsomstandigheden, had ten gevolge, dat de tekst van het Duitsche gedeelte, zonder de aanteekeningen, doch verrijkt met eene zeer uitgewerkte taalkundige Voorrede van den Letterkundigen Clignett, eerst in 1804 te Leiden in een deel het licht zag. Het vroegtijdig overlijden van Boonzajer en de tijdsomstandigheden verijdelden mede eene door den Rector voorgenomen, en tot zekere hoogte gereed gemaakte, nieuwe uitgave van Marei | |
[pagina 889]
| |
Vitruvii Pollionis, libri X, de Architecturâ, met eene vergelijking der onderscheidene lezingen en een uitgewerkt register op dit boek; alsmede van een ontworpen plan tot uitgave van een uitgebreid werk over de Nederlandsche Schrijvers en andere taalkundige werken, welke stukken in handschrift nog aanwezig zijn. In 1782 huwde Boonzajer met Johanna Cornelia van Appeltere, zuster van den reeds vroegerGa naar voetnoot(1) vermelden Dichter Joan Christiaan van Appeltere; van de zes uit dien echt verwekte kinderen, overleden vier in den bloei der jaren, van welke twee op studie zijnde, en onder deze de hier volgende Alardus Cornelis Boonzajer; een vijfde Johan Christiaan Boonzajer, Lid der Provinciale Staten van Zuid-Holland en Wethouder van Gorinchem, volgde hem den 12den Augustus 1849 in ongehuwden staat, aan eenen aanval der cholera, ten grave; terwijl de zesde Cornelis Gerardus Boonzajer, Notaris en Oudheiden Penningkundige te Gorinchem, thans nog in leven is. In de Staatkundige woelingen van 1787 werd Cornelis Boonzajer mede betrokken, en daar hij de betrekking van Secretaris van het toenmalige Exercitie-genootschap had aangenomen berokkende hem dit veel leeds en kosten. Overigens was hij zeer bemind en geëerd door allen, die hem kenden en steeds onledig in Letterkundige bezigheden.
Zie Vaderl. Hist. ten verv. op Wagenaar, D. XXIII. bl. 17-21; de Chalmot, Verzameling van Stukken, D. XII. bl. 268-282; Almanak voor Jonge Heeren en Juffers voor 1792; Algem. Vaderl. Letteroef. voor 1816, No. 13; Handel. van de Jaarl. Vergad. der Maats. van Nederl. Letterk. te Leiden, gehouden den 16den Junij 1828, bl. 60; Aanh. op het Algem. Woordenb. van Kunst. en Wetens. van G. Nieuwenhuis, uit familiepapieren aangevuld. |
|