geschoren, hij volgde sedert Dr. Gaspar Aegidii op, in diens kanunnikaat van St. Pieter van den tweeden rang, en in de professie der Geneeskunst, welke daaraan verbonden was. Na 12½ jaar dien post te hebben waargenomen stierf hij den 15den Julij 1520, een zijner vijf zonen, Arnold Bogaard, was Licentiaat in de Regten en werd in 1520 Raadsheer in den Hoogen Raad te Mechelen.
Bogaard werd voor de eerste maal in Februarij 1502 tot Rector van de Hoogeschool verkozen, vervolgens in 1504, 1507, 1509 en 1512. Hij heeft een handschrift nagelaten:
Collectorium sive Commmentaria in Avicennae Practicam.
Zie Balen, Besch. van Dordrecht, bl. 204; Halma, Tooneel dvr Vereen. Nederl.; Hoogstraten en Brouerius van Nidek Algem. Hist. Woordenb.; Kok, Vaderl. Woordenb.; Biogr. Univers.