[Cornelis Jacobsz. de Boer]
BOER (Cornelis Jacobsz. de), een zoon van den voorgaande, gehuwd te Enkhuizen den 9den April 1656 met Grietje Simons Semein, was in 1661 als Kapitein op het Schip de Hollandsche tuin, bij het eskader van de Ruiter in de Middellandsche Zee, en werd door dezen, met drie andere Kapiteins, tot geleide van eenige koopvaarders naar Toulon gezonden. In 1665 op het schip Gelderland, van 56 stukken, zich bij het smaldeel van den Vice-Admiraal van Nes bevindende, had zijn Schip zoo veel door storm te lijden, dat hij moest naar Texel worden gezonden. Op het Schip het Wapen van Hollandt, van 38 stukken, woonde hij, in het eskader van Tromp, den zeeslag van 4 Augustus 1666 bij, en zijn Schip werd, daar het zwaar lek was, onder de meest beschadigde gerekend, waarom hij het voor eenige tijd schijnt te hebben moeten verlaten, want hij woonde, den 7 Junij 1672, den slag bij Solebay, op het Schip Jupiter bij, werd daarin zwaar gewond en naar Rotterdam overgebragt, waar hij den 15den daaraanvolgende overleed, zijn lijk is vijf dagen daarna te Enkhuizen begraven.
Zie Brandt, Leven van de Ruiter, bl. 225, 226, 241, 246, 251, 406, 428, 449, 471, 510, 524, 630, 662, 686, 777, 779, 787 en 804, uit partikuliere berigten aangevuld.