[Abraham Bisschop]
BISSCHOP (Abraham), de jongste zoon van Cornelis, had zijn vader tot leermeester, in het schilderen van houten beelden, waarin hij, na diens dood, door zijn broeder Jakob nog verder onderwezen werd, zoodat hij daardoor een zeker inkomen aan het huisgezin hezorgde. Dit belette hem evenwel niet, de leidingen van zijn natuurdrift, bij de minste gelegenheid die hij vond, te volgen. Hij legde zich namelijk op het schilderen van allerhande vogelen, inzonderheid hoenders, toe, waarin hij door bijzondere vlijt en gestadige oefening naar het leven, trapswijze tot zulk een hoogte vorderde, dat hij met regt in de rij der bekwaamste meesters in dat vak van de kunst mogt geplaatst worden.
Zie Houbraken, Schoub. der Schild. en Sehilder., D. II. bl. 222 en 223; van Hoogstraten en Brouërius van Nidek, Groot Algem. Histor. Woordenb.;; Immerzeel, Levens en Werken der Kunsts.