[Jakob Bisschop]
BISSCHOP (Jakob), oudste zoon van Cornelis, was reeds bij het leven van zijn vader in het beeldschilderen zoo vergevorderd, dat hij na diens dood zulks kon aan de hand houden, en hiermede het huisgezin veel dienst bewees. Maar toen nu zijn broeder Abraham, die mede tot dat vak opgekweekt werd, tot zulk een trap van bekwaamheid daarin geraakte, dat deze zulks met behulp van zijne zusters kon beheeren, liet hij dit varen en oefende zich in waardiger onderwerpen, waartoe hij het onderwijs van den zoo beroemden kamer- en plafondschilder August Terwesten inriep; sedert welke tijd hij zich ook bij het schilderen van zolderstukken, kamers en wat daartoe behoort, gehouden heeft.
Zie Houbraken, Schoub. der Schild. en Schilder., D. II bl. 222; van Hoogstraten en Brouerius van Nidek, Groot Algem. Hist. Woordenb.; de Chalmot, Biogr. Woordenb.; Immerzeel, Levens en werken der Kunstsch.