Taal- en Geschiedkunde en bleef zulks eenige jaren. Bij besluit van 20 April 1842 erkende Koning Willem II hem als te behooren tot den Nederlandschen adelstand met het predikaat van Jonkheer. Hij overleed den 14den September 1847 op Kingma-State te Sweins en liet bij zijne echtgenoote Agatha Wilhelmina van Voss, vier nog in leven zijnde zonen na, zijnde: Jonkheer Mr. Coert Lambert van Beyma thoe Kingma, Burgemeester van Lemsterland; Jonkheer Mr. Sybrand Willem Hendrik Adriaan van Beyma thoe Kingma, Lid van de Arrondissements-regtbank te Leeuwarden en van den Stedelijken Raad aldaar; Jonkheer Mr. Frederik Hessel van Beyma thoe Kingma, Burgemeester van Aengwirden en Prokureur te Heerenveen en Jonkheer Ulbo Jetse Heerma van Beyma thoe Kingma, Burgemeester van Franekeradeel.
Zie Baerdt van Sminia, Naaml. van Grietm. van 1816-1851, bl. 22 en 23; uit familiepapieren aangevuld.