[Eduard Marius van Beyma]
BEYMA (Eduard Marius van), een broeder van den voorgaande, geboren te Harlingen den 6 Junij 1755, was in 1786 Lid van de Gedeputeerde Staten van Friesland, en mede een voorstander om het in onbruik geraakte Regerings-reglement van 1748 weder hersteld te zien. Bij de omwenteling van 1787 buiten betrekking geraakt, was hij in 1795 Lid van het Commité revolutionair der provincie Friesland. Hij werd in 1798 naar de Nationale Vergadering afgevaardigd, doch, in 1799 tot Lid van het vertegenwoordigend ligchaam benoemd en op de herhaalde aanschrijving om zitting te nemen zulks weigerende, werd hij, in naam des Bataafschen volks, voor den tijd van vijf jaren van het stemregt en de voordeelen daaraan verbouden vervallen verklaard. Desniettegenstaande werd hij in 1801 nevens anderen gelastigd tot het ontwerpen van een plan tot regeling van het Departementaal bestuur van Friesland. - Voorts werd hij in 1803 tot Secretaris van de Rekenkamer van Friesland aangesteld.
In 1816 tot Grietman van Franekeradeel benoemd, bleef hij in die betrekking werkzaam tot hij den 6 Augustus 1825 op Kingmastate, onder Sweins, overleed. Hij was nimmer gehuwd geweest en vermaakte bij uitersten wil zijn huis te Franeker (Dekama-huis) aan de grietenij tot een regthuis.
Zie Vaderl. Hist. ten vervolge op Wagenaar, D. XIII. bl. 107, 148, 149, D. XXIX. bl. 17, D. XXXV. bl. 342, 343, D. XXXVII. bl. 127, D. XXXIX. bl. 207, 268, D. XL. bl. 82, 108, 200, D. XLI. bl. 54, D. XLII. 15, 21, D. XLIV. bl. 150; Baerdt van Sminia, Naaml. van Grietm. van 1816-1851, bl. 22.