[Pompejus Berck]
BERCK (Pompejus), een kleinzoon van den voorgaande en jongste zoon van Matthijs Berck en Alida de Roovere, geboren te Dordrecht, was in 1650 Acht, en 1656 Veertig en Schepen in zijne geboortestad, tot welken laatsten post hij in 1657, 1660 en 1661 nogmaals gekozen werd. In 1676 werd hij Burgemeester aldaar, terwijl hij levens Dijkgraaf van Mijns-Heerenland van Moerkerken, Goidschalks-Oord enz., Hoogdijk-Heemraad van den Alblasserwaard enz., in 1672 Gecommitteerde in het Collegie ter Admiraliteit te Rotterdam, en meermalen gecommitteerde ter dagvaard op de vergadering van de Staten van Holland en Westfriesland was. In de verschillen tusschen de Regering der stad Dordrecht en Prins Willem III, hield Pompejus de zijde van den Stadhouder. Dit verschil had zijnen oorsprong over het maken van eene nominatie van Achten; om hiervan eenig begrip te geven, zal het niet ondienstig zijn hier te herinneren dat vóór de revolutie van 1795 de Vroedschap of Oudraad te Dordrecht uit 40 personen bestond, bij welken nog acht wierden gevoegd, die door den Stadhouder, uit een driedubbel getal het welke door de Gilden pleeg benoemd te worden, herkozen werden, of om op zich zelven, of liever om nevens de 40 Raden, de Gemeente te verbeelden, voorslagen te doen ter verbetering der stad en te stemmen in de verkiezing van Burgemeesters. Zij droegen den naam van Goede luiden van Achten, en bragten zamen twaalf stemmen uit, omdat zij in oude tijden uit twaalf personen plagten te bestaan. De Gilden, die 32 in getal waren, hadden in October 1684, de gewone nominatie van 24 personen gedaan, die door de Regering den Prins waren toegezonden, om er de Achten uit te verkiezen; dan zijne Hoogheid, door Pompejus Berck en Samuel Everwijn, Oud-Burgemeester, bij geschrift verwittigd zijnde van de ongeregeldheden, die, huns oordeels, bij het doen
der nominatie begaan was, dacht als Stadhouder het regt te hebben om tot onderzoek eene commissie uit het Hof van Holland naar Dordrecht te zenden, daar echter de Regering dier stad volhield, moest de Commissie tot tweemalen toe onverrigter zake naar 's Gravenhage terug keeren. Doch Prins Willem zoo gemakkelijk zijne inzigten niet latende varen, wist, na ingenomen advijs van het Hof, het zoodanig te beleggen, dat, niettegenstaande de zaak voor de Staten was gebragt, er ten derdenmalen eene commissie van drie Raadsheeren en 's Hofs Griffier naar Dordrecht werd gezonden, en tegen den wil en het genoegen der Regering aan, het voorgenomen onderzoek deden, en het zoodanig beleiden, dat de Stadhouder volkomen zijnen wil kreeg.
Berck was gehuwd met Margaretha de Roovere, bij wie hij tien kinderen verwekte.
Zie Balen, Beschr. van Dordr., bl. 950; Negotiations de Mr. le Comte d'Avaux, Tom. IV et V; Wagenaar, Vaderl. Hist, D. XV. bl. 259-270; Kok, Vaderl. Woordenb. D. VI. bl. 473; Chalmot, Biogr. Woordenb., D. II. bl. 342.