[Willem van Bemmel]
BEMMEL (Willem van), een Kunstschilder, geboren te Utrecht in 1630, wordt gehouden voor een der beste leerlingen van Herman Saftleven. Toen hij zoo ver in de kunst gevorderd was, van op eigen wieken te kunnen drijven, trok hij naar Rome, om door beoefening van keurige modellen geholpen, de kunst verder voort te zetten, tevens om zijne neiging te voldoen, welke overhelde om Italiaansche gezichten en landschappen af te heelden. Ten einde deze lust te boeten, teekende hij met ijver en groote vlijt te Tivoli, en bragt de alteekeningen daarna op het paneel, zoo geestig en natuurlijk, dat hij te Rome groote roem verwierf.
Van daar vertrok hij naar Duitschland, waar zijne meeste werken gevonden worden, inzonderheid te Neurenberg. Zijn koloriet is levendig en natuurlijk, hoewel soms een weinig te groen; maar zijne figuren en booten, barges en andere vaartuigen, die hij altijd op de rivieren bragt of aan de oevers liet stil liggen, zijn goed geteekend en vlug getoetst. Zijne boomen zijn wel is waar eenigzins stijf en onbevallig, maar over het algemeen maken zijne schilderijen eene aangename uitwerking, daar de afstanden met oordeel zijn aangeduid, en elk gedeelte op zich zelf in eene meesterlijke manier is behandeld. Het licht en bruin in zijne landsehappen is met bijzondere hekwaamheid aangebragt, en zijne luchten zijn gewoonlijk helder, warm en natuurlijk. Hij etste enkele platen, naar zijne eigene landschappen, die zeer zeldzaam voorkomen.
Zie Houbraken, Sohoub. der Nederl. Konsts., D. I. bl. 343; van Hoogstraten en Brouërius van Nidek, Groot Algem. Hist Woordenb.; Kok, Vaderl. Woordenb.; Chalmot, Biogr. Woordenb.; Immerzeel, Levens en Werken der Kunsts.