[Johan Martin Behr]
BEHR (Johan Martin), vermoedelijk geboren in het jaar 1776, trad in de krijgsdienst den 2den Augustus 1792, als kadet bij het regiment Zwitsers van Stockar. Den 5 Augustus 1798 tot 2de Luitenant benoemd bij het 3de bataillon Jagers, werd hij den 19 September 1799, op het slagveld, tot Kapitein bevorderd, wegens zijn gehouden gedrag bij de bestorming van het retranchement te Schoorldam, tegen de Engelschen en Russen, Als Kapitein Adjoint bij den Generaal Du Moneeau, maakte hij met de Bataven den veldtogt aan den Donau in 1806, was tegenwoordig bij Ulm enz.
Den 1 Augustus 1808 aangesteld tot Kolonel bij het 6de regiment Infanterie, onderscheidde hij zich aan het hoofd van dat regiment in den oorlog in het Noorden van Duitschland in 1809. Hij kommandeerde de expeditie bij het innemen van het eiland Bugen, den 1 Junij van dat jaar, en werd wegens het daar verrigtte door Koning Lodewijk tot Baron, en door den Koning van Denemarken tot Kommandeur der Danebrogsorde benoemd. Ook was hij, met zijn regiment, onder de eersten, die in die zelfde maand Straalsund binnen drong. De Generaal Gratien onder wiens bevelen hij den veldtogt gemaakt had, vermeldde hem dan ook met lof in het legerberigt. In 1810 diende hij onder Du Monceau in Zeeland, in 1811-1815 in Spanje, waar hij roem verwierf bij de tnneming van het fort Ferdinando en in de veldslagen van St. Celonië, Atesulia in Catalonië enz.
Den 21 April 1815 tot Generaal-Majoor bevorderd, en bij den inval van Napoleon in België, Opperbevelhebber der vesting Bergen in Henegouwen zijnde, was hij een der eersten, die van het begin der vijandelijkheden aan de Sambre kennis gaf. Nadat hij den 24 November 1816 tot Luitenant-Generaal was aangesteld, werd hij den 21 December 1818 gepensionneerd.
Zie Bosscha, Nederl. Heldend. te Land, D. III. bl. 269, 274 en 445; uit partikuliere berigten aangevuld.