overgeheld, tegen een aanzienlijk Burger klaagde, dat men zulke lieden tot Burgemeesters had gekozen, kreeg hij tot antwoord: ‘Gij hebt Boeren tot Boerlieden (d.i. kiezers) gemaakt, wat zoude boeren anders kiezen dan boeren?’ Daar de partij der Harden vervolgens in Hoorn meer veld won, werd Barendsz, bij de jaarlijksche keur der Stedelijke Regering voorbij gegaan. Hij had evenwel zitting in de voornaamste collegiën; zoo werd hij in 1623 Bewindhebber van de Westindische Compagnie, zat in 1624, 1625 en 1626 wegens de Provincie Holland in de Generaliteits Rekenkamer, woonde in 1629 als Gedeputeerde te velde het beleg van 's Hertogenbosch bij, was van 1631-1633, wegens Holland ter Vergadering der Staten-Generaal gecommitteerd, en werd in 1632 met andere Gecommitteerden naar Friesland gezonden, ter demping der gevaarvolle geschillen, waarin zij naar wensch slaagden. Hij overleed in 1640.
Zie Velius en Centen, Chronijk van Hoorn, bl. 600 en 601; Scheltema, Staatk. Nederl.; Abbing, Geschied. der stad Hoorn, I. bl. 69, 73 en 75; Geschiedk. Aanteek. omtrent Frederik Hendrik, bl. 108.