Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Eerste en tweede stuk
(1854)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Everhardus Balck]BALCK (Everhardus), misschien wel van het zelfde geslacht als de voorgaande, geboren te Deventer in 1590, werd, na onderscheidene Hoogescholen bezocht en de voornaamste Hoogleeraren gehoord te hebben, aan de Akademie te Bourges tot Doctor in de Regtsgeleerdheid bevorderd; terwijl men hem kort daarna tot Hoogleeraar in dat vak aanstelde. In 1624 wendden zijne vrienden vergeefsche pogingen om aan hem eenen leerstoel te Franeker te bezorgen, maar in het jaar 1626 werd hij tot gewoon Hoogleeraar der Regtsgeleerdheid te Harderwijk benoemd, welken post hij aanvaardde met eene redevoering, die een gemakkelijker weg om het burgerlijk regt te leeren kennen voorsteldeGa naar voetnoot(1). Hier kweet hij zich met den vereischten ijver en groote werkzaamheid van zijne taak en beantwoorde ten volle aan de nopens hem gekoesterde verwachting. Dan de onverpoosde inspanning, welke hij zich oplegde, zonder zich genoegzaam eenige uitspanning te veroorlooven, en vooral het onmatig nachtwaken, waren oorzaak, dat zijne gezondheid er veel bij leed, en hij zich eene ziekte op den hals haalde, die zijne ligchaamskrachten vroegtijdig sloopte. Naar Deventer vertrokken om, zoo mogelijk, door inademing der lucht van zijne geboortestad, zijne uitgeputte gezondheid te herstellen en tevens zijne moeder te bezoeken, bezweek hij daar den 2den Maart 1628. Men getuigt van hem, dat hij een doorkundig mensch was, die aan een gelukkig geheugen, een fijn en schrander oordeel paarde, en eene diepe kunde in vele wetenschappen bezat, inzonderheid in de Regtsgeleerdheid, waarop hij zich voornamelijk had toegelegd. Door hem zijn, behalve de hier boven vermelde Oratie, in het licht gegeven: Commentaria ad Legem quisquis C ad L Juliae Majestatis, Franeq. 1625. 12o. | |
[pagina 71]
| |
Electorum Juris Civilis libri duo, in quibus varia Juris Civilis loca et quaestiones noviter explicantur, deciduntur, tractantur. Hard. 1628. 12o.
Zie Revii, Daventria Illustrata, pag. 673 et 674; Schrassert, Beschrijv. van Harderwijk, D. I. bl. 79; van Hoogstraten en Brouërius van Nidek, Groot Algem. Hist. Woordenb. B. bl. 42; Saxe, Onomast. Liter. P. IV. p. 325; Chalmot, Biogr. Woordenb.; Bouman, Geschied. der Geld. Hoogeschool, D. I. bl. 57-59, D. II. bl. 644. |
|