Brief aan den Weleerw. Zeer Gel. Heer Ew. Kist, Predikant in de Herv. Gem. te Arnhem, betrekkelijk zijne onlangs uitgegevene Aanmerkingen tegen den Burgerrepraesentant Floh. Amst. 1796, 8o.
In dit geschrift wenschte hij Kist geluk met zijne welvolbragte taak, prees zijnen ijver en het treffend voorbeeld, door hem aan zijne ambtgenooten gegeven; ontwikkelde kortelijk zijne gedachten, die hem, onder het herhaald lezen dier Aanmerkingen, voor den geest waren gekomen, en deelde onderscheidene nuttige waarnemingen over de verdraagzaamheid en de noodzakelijkheid der zelfkennis, ter ware beoefening van het Christendom, mede.
Zie Ypeij en Dermout, Geschied. der Nederl. Herv. Kerk, D. IV, bl. 218, en Aant. bl. 40 (217); Schotel, Kerkelijk Dordrecht, D. II, bl. 661 en 662.