Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Eerste en tweede stuk
(1854)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Lambert van Baerle]BAERLE (Lambert van) of Lambertus Barlaeus, een broeder van den voorgaande, geboren te Zalt-Bommel in 1595, ging, na zijne letteroefeningen met vlijt te hebben ten einde gebragt, en met lof tot de H. dienst te zijn toegelaten, in 1616 als Predikant van het gezantschap, met Gideon van Boetzelaer, Heer van Langerak, naar Frankrijk. Naderhand werd hij Conrector der Latijnsche Scholen te Amsterdam en van daar in 1641 tot buitengewoon Hoogleeraar der Grieksche taal naar de Hoogeschool te Leyden beroepen, welk ambt hij met eene openlijke redevoering Over de voortreffelijkheid en het nut der Grieksche LetterenGa naar voetnoot(1) den 22sten October 1641 aanvaardde. In 1646 tot gewoon Hoogleeraar bevorderd, bleef hij in die betrekking werkzaam tot aan | |
[pagina 34]
| |
zijn overlijden, hetwelk den 17den Junij 1655 plaats had. Hij gaf uit: Luciani Timon. Lugd. Bat. 1652, 8o. Hesiodi Theogenia. Lugd. Bat. 1658, 8o. Zie Luiscius, Algem. Hist. Woordenb., D. II, bl. 100; van Hoogstraten en Brouérius van Nidek, Groot Algem. Hist. Woordenb. B, bl. 70; Saxe, Onomast, Lit. Pars IV, 375; Beschrijving der stad Bonanel, bl. 133; Chalmot, Biogr. Woordenb., D. II, bl. 100 en 101; Biogr. Nationale; Siegenbeek, Geschied. der Leidsche Hoogeschool, D. I, bl. 153 en 176, D. II, T en B 124; Biogr. Universelle. |
|