[Dirck van Baerdt]
BAERDT (Dirck van), geboren den 30sten Julij 1619. was een zoon van den voorgaande. Hij werd den 17den Julij 1639 Grietman van Stellingwerf-Oosteinde, welke grietenij hij reeds den 23sten September van dat zelfde jaar met Esaias Lycklama a Nijeholt tegen Stellingwerf-Westeinde verruilde. Hij was lid van Gedeputeerden, volgde in 1655 zijnen vader als Curator der Akademie van Franeker op, en had gedurende vele jaren zeer veel gezag in de kamer van Zevenwolden.
Den 23sten Augustus 1672 gaf hij blijken van moed en beleid door met den Kapitein Albert Christoffel van Hania, aan het hoofd van 450 Friesche burgers, omtrent Blankenham te landen, op de vesting Blokzijl aan te rukken en die aan de Munsterschen te ontweldigen, hetwelk de eerste wending van den kans des oorlogs in die streken was.
Het schijnt, dat hij ook de Nederduitsche lier handteerde, althans wij meenen aan hem te moeten toeschrijven het dichtwerkje, getiteld:
Sondekraam ter bekeerde Saligheyt, door D(irck) v(an) B(aerdt), Steenw. 1662, 4o.
Baerdt overleed in December 1692, en liet bij Wypk Bootsma, met wie hij den 6den September 1646 in den echt was getreden, een zoon na, Hobbe geheeten, die de laatste van zijn geslacht was.
Zie Valkenier, 't Verwerde Europa, bl. 803-806; Scheltema, Staatk. Nederl., die hem echter ten opzigte van zijne ouders en huwelijk met zijnen grootvader verwart; It Aade Friesche Terp, met Bijv. en Aant. van J. van Leeuwen, bl. 244; Baerdt van Sminia, Nieuwe Naaml. van Grietmannen, bl. 395; Woordenb. der Nederd. Dichters, ten vervolge op Witsen Geysbeek, D. I, bl. 53 en 54.