Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Eerste en tweede stuk
(1854)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 25]
| |
na het overlijden van zijnen vader, tot diens opvolger gekozen; woonde in 1620 als lid van de Staten en van de Admiraliteit van Friesland de lijkstatie van Willem Lodewijk, Stadhouder van Friesland, bij en was in 1628 lid van Gedeputeerden. Nadat hij in 1650 afstand van de grietenij had gedaan, was hij wegens de provincie Friesland een der zestien Afgevaardigden in de Groote Vergadering der Staten-Generaal van 5 December 1650, in welke, onder de drie hoofdbenamingen van Unie, Religie en Militie, alles werd vastgesteld, wat men dacht tot heil en welstand van de republiek nuttig te zijn. Twee jaren later werd hij Curator der Hoogeschool te Franeker. Hij overleed den 11den Mei 1655 en was tweemalen gehuwd geweest, eerst met Apollonia van Viersen, die hem zeven kinderen schonk, en daarna met Tintje Bootsma, bij wie hij geene kinderen verwekte. Zie Baerdt van Sminia, Nieuwe Naaml. van Grietmannen, bl. 356; Vriemoet, Athen. Frisiac., p. LXIX. |
|