[J.C. Baane]
BAANE (J.C.), te Vlissingen in 1762 geboren, is bekend door het verhaal van zijne reis in Oost-Indië van 1780-1786, waarin onder anderen een levendig en getrouw verhaal wordt gevonden van het moedige ontzet van het door den Regent van Riouw Radja Hadji en den Koning van Salangoor of Silangor ingesloten Malakka door een Nederlandsch eskader, onder het bevel van den Kapitein ter Zee J.P. van Braam.
Baane ging in 1780 in zee als jong matroos op het Oostindisch Compagnie-schip het Huis ten Hooge; kwam te Batavia en vertrok met het schip de Jonge Hugo, ten oorlog toegerust naar de Fransche vloot, onder den Admiraal de Suffren, kruisende langs de kusten van Ceilon. Hier woonde hij een gevecht bij tegen de Engelschen, waarbij de Fransche en Hollandsche vloot vrij wat gehavend werd, doch geen der strijdenden zich de overwinning kon toeëigenen.
In 1784 woonde hij, als tweede Officier op het Hof ter Linde, Kapitein Winterheyn, den bloedigen strijd voor Malakka bij, veroverde eene batterij der vijanden met storm, plantte er de Hollandsche vlag op, en bood den Commandeur van Braam twee veroverde vijandelijke vaandels aan. In een verschrikkelijk gevecht gewikkeld, bij eene landing op het eiland Marsch, onder bevel van den Kapitein Dirk van Hogendorp, werd zijn linkerarm door een schot verbrijzeld, en, ofschoon naderhand genezen, geheel verlamd, nadat zijn dappere aanval tot de overwinning had medegewerkt.
Tusschen 1787 en 1790 deed hij nog eenen togt naar Oost-Indië, die niets merkwaardigs opleverde, maar in 1791 op nieuw daar heen getrokken, werd hem de last opgedragen om met het schip de Christophorus Columbus, voerende 50 stukken, het Compagnieschip de Erfprins naar Japan te geleiden. In de straat Gaspar ontmoette hij een Fransch oorlogsfregat van 40 stukken, en de Houtlust van 30, een door den Franschman genomen