de Engelschen geraakt, die boven wind, met drie of vier van hunne grootste schepen op hen afkwamen, om, zoo zij meenden, de Struisvogel te vernielen, hetgeen hem in groot gevaar bragt. Zijne matrozen, geen ontzet voorhanden ziende, lieten eerst den moed zakken, en werden daarna door hunne vrees zoo stout, dat zij hunnen Kapitein poogden te dwingen, om zich over te geven; maar toen liep hem zijn moed over. Hij begaf zich met eenen lontstok in de hand naar de kruidkamer, en riep luidkeels: ‘schep moed, mijne kinderen! schep moed. Ik zal u den weg wijzen, en als wij den vijand niet langer kunnen wederstaan, dan zal ik u allen van de gevangenis bevrijden door middel van den stok, dien ik in de hand heb.’ Voorts zwoer hij den lont in het kruid te steken, indien men nog langer sprak van zich over te geven. Straks vloog ieder op zijne plaats, en de manhafte Aukes, die een stuk op den overloop tot sein had doen losbranden, gaf een Engelsch schip van 40 stukken, dat regt op hem aankwam, zoodanig de volle laag, dat het met volk en al wat er op was, dadelijk zonk; nu kreeg hij een tweede schip van 50 stukken op zijde, hetwelk hij met zijne tweede laag eveneens ontving, zoodat dit ook aldra te grond ging. Op deze twee Engelsche schepen waren omtrent achttienhonderd zielen, van welke niet een, dat men weet, er levend is afgekomen. Een derde Engelschman, die mede onder het geschut van Aukes kwam, kreeg zoo veel dat hij moest krengen, en genoeg te doen had, om de naaste haven van Engeland binnen te loopen. Douwe vond alzoo door zijnen kloekmoedigen wederstand den weg open om uit den drang te geraken, en zich weder bij 's lands vloot te voegen. Anderen verhalen, dat twee Engelsche Kapiteins, met hunne zware schepen, eerst aan beide zijden van zijn schip gingen liggen met voornemen om hem door overmagt te vermeesteren, maar dat de kloekmoedige Fries hen digt bij zich liet
komen, zonder te schieten, en daarna, eerst den eenen, en vervolgens den anderen, de volle laag gaf, met zulk eenen nadruk, dat het eene schip bij hem zonk, en het andere de vlugt nam. Een derde hem vervolgens onvoorziens aan boord klampende, waagde het hem te enteren, en bragt zoo veel volk over, dat zijne matrozen hierdoor moedeloos geworden, het schip wilden overgeven; doch Aukes dreigde toen den brand in het kruid te steken, en wekte hen, gelijk verhaald is, door zijne kloekhartigheid op, tot het betrachten van hunnen pligt. Doch hoe dit zij, hierin stemmen allen overeen, dat hij door zijne onverzaagdheid en tegenwoordigheid van geest, zijn schip behouden uit 's vijands handen gered heeft; terwijl hij hun tevens groote schade toebragt.
Kort daarna schijnt Aukes de zeedienst verlaten en zich te Amsterdam als koopman gevestigd te hebben; althans in den slag, die den 28 Februarij 1653 tusschen Tromp en Blake geleverd werd, voerde Kornelis Adriaansz. Kruik het bevel op het