ZL. Jaargang 2
(2002-2003)– [tijdschrift] ZL– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 64]
| |
[pagina 65]
| |
LM document
| |
[pagina 66]
| |
Het gastenboekUit het in 1918 geïntroduceerde gastenboek blijkt dat vele belangrijke architecten, schrijvers, schilders maar ook wetenschappers en politici op het landgoed verbleven. Daarnaast bevat het de namen van familieleden, kennissen en minder bekende vrienden. Tot Henriettes eigen laatste bezoek aan het landgoed in 1952 tekenen ruim 200 gasten het gastenboek. Het boek telt 167 beschreven pagina's en bevat naast deze autogrammen opmerkingen van gasten over hun bezoek, een grote hoeveelheid foto's en prentbriefkaarten. Het boek opent met de door Rik opgetekende geschiedenis van het landgoed. Tot zijn dood in 1938 schrijft hij als een soort dagboek tussen alle namen en foto's door korte notities over het dagelijkse leven op de Buissche Heide. Hij vermeldt wanneer de gasten aankomen en vertrekken, en beschrijft opmerkelijke voorvallen. Zo noteert hij in 1919: ‘Thusnelda Stein, de bekende wichelroedeloopster, was twee dagen op de Buissche Heide om naar water te zoeken. Zij heeft een waterader geconstateerd [...]. Zij heeft ons zeer boeiende proeven met de wichelroede laten zien, maar het meest verlangend zijn wij om de resultaten te zien van de boringen die binnenkort plaats zullen hebben’. Verderop in het boek staat te lezen dat de boringen een waterader blootleggen, geschikt om te gebruiken als drinkwater. Na zijn overlijden neemt Henriette de notities voor haar rekening. De eerste notitie in 1939 betreft de dood van Rik: ‘Den 13den Mei kwamen zuster Drossaers, EepGa naar eind3 en ik hier om de beschikking van RakkieGa naar eind4 ten uitvoer te brengen dat zijn asch in de bosschen van de Buissche Hei verstrooid zou worden. Wij bleven een nacht; het was volop lente en tooverachtig mooi’. Van de Tweede Wereldoorlog is aanvankelijk nauwelijks iets te merken in de notities. Pas in 1944 bezetten de Duitsers het landgoed, waar ze dan ook uitgebreid verslag van doet: ‘Van 22 Okt. af hadden wij geen elektrisch licht meer en vrijdag 21 Okt. waren wij den heelen dag in den schuilkelder in het bosch. Die avond kwamen de eerste Engelschen in Zundert, de volgende dagen gevolgd door vele anderen, ook Americanen en duizenden auto's en tanks’. Wanneer de Duitsers verdwenen zijn, loopt Henriette terug naar de Buissche Heide over een weg vol mijnen en inspecteert haar woning. ‘De Duitschers hadden overal heel veel gestolen, ook al mijn dekens en badhanddoeken, een aantal lakens, alle zilveren lepeltjes [...].’ De voortschrijdende ouderdom van Henriette is in het gastenboek duidelijk af te lezen aan haar handschrift. In de zomer van 1939 - ze is dan 59 jaar - is het grote, hoewel slordige, schrift goed leesbaar, maar op de laatste beschreven pagina's zijn de steeds groter wordende hanenpoten nauwelijks te ontcijferen. In 1952 doet ze als gewoonlijk verslag van het weer en kondigt ze haar vertrek aan, maar ditmaal ondertekent ze het verhaal met haar naam. Ze wist dat ze nooit meer terug zou keren. | |
[pagina 67]
| |
[pagina 68]
| |
De gastenIn de bijna 40 jaar die het echtpaar samen doorbrengt op de Buissche Heide ontvangen ze een eindeloze stroom gasten, te veel om in kort bestek allemaal te bespreken. Uiteraard komen veel van de bezoekers uit het kunstenaarsmilieu waarin Rik en Henriette vertoeven. Zo vinden we onder de gasten van het eerste uur de dichter Herman Gorter (1864-1927) en zijn vrouw. In de jaren 1900-1910 brengt het echtpaar bijna elke zomer enige tijd door op de Buissche Heide. Tijdens zijn bezoek in 1906 schrijft Gorter er aan Een klein heldendicht en leest er ook uit voor. Gorter is goed bevriend met Rik en speelt, vanaf hun kennismaking in 1893, een belangrijke rol in het leven van Henriette. Gorter ontpopt zich als haar leermeester en heeft grote invloed op haar ontwikkeling als dichteres en politica. Een van de frequentste bezoekers op de Buissche Heide is hun neef, de dichter Adriaan Roland Holst (1888-1976). Al in 1910 is sprake van een bezoek aan het landgoed als hij op 11 mei aan zijn oom schrijft: ‘Wanneer denkt u dat het plan van mijn komst op de Buissche Heide door zal gaan, en voor hoelang? Ik hoop er erg op, en stel mij er veel van voor daar rustig te zitten, en misschien tot de voortbrenging van goede dingen te komen. Ik vind het verbazend lief van Mevr.v.d.S.[chalk] mij als gast te willen hebben [...]’.Ga naar eind5 A. Roland Holst blijft soms wekenlang te gast, en geniet van de rust, de mensen die hij er ontmoet en hij werkt er aan zijn gedichten. Na de dood van zijn oom verminderen zijn bezoeken. In 1943 plaatst hij voor de laatste keer zijn naam in het gastenboek. Andere geregelde gasten zijn de schrijver Arthur van Schendel (1874-1946) en zijn vrouw Annie, met wie Rik en Henriette goed bevriend zijn. Tot zij in 1925 vanwege de gezondheid van Annie naar Italië verhuizen, komen ze vaak langs. Na hun bezoek van begin juli 1919, schrijft Rik aan Annie: ‘'t Zou bijzonder gezellig zijn als Arthur spoedig weer aan kwam, wij hebben nog bier en sigaren en hartelijkheid over en frambozen of vroege appeltjes al naar den tijd dat hij komt’.Ga naar eind6 Naast deze letterkundigen bezoeken talloze andere de Buissche Heide. Opvallende verschijningen zijn Augusta de Wit (1864-1939) in 1902 en Top Naeff (1878-1953) in 1923. Het gastenboek toont in de jaren '20 en '30 verder namen als die van letterkundige P.H. van Moerkerken (1877-1951), het echtpaar Carel Scharten (1878-1950) en Margo Scharten-Antink (1869-1957) en de Spinozistische filosoof R. van Brakell Buys. Na Riks dood komen de letterkundige, hoogleraar en journalist P.N. van Eyck (1887-1954), de schrijver Jef Last (1898-1972) en schrijfster Fré Dommisse (1900-1971) op bezoek. Garmt Stuiveling (1907-1985) zet vier keer zijn naam in het gastenboek tussen 1949 en 1951. Hij was een groot bewonderaar van Henriette en stelde al in oktober 1938 een tentoonstelling over haar | |
[pagina 69]
| |
[pagina 70]
| |
samen in het Amsterdamse museum Fodor en zou later nog diverse publicaties aan haar wijden, zoals in 1970 het Schrijversprentenboek. Maar niet alleen letterkundigen maken deel uit van de bezoekers uit het kunstmilieu. Vooral in de jaren '20 logeren er veel mensen uit de kring van ‘kunstpaus’ Rik. De naam van architecte Margaret Staal-Kropholler (1891-1966), die het Zundertse atelier van Rik ontwierp, duikt regelmatig op in het gastenboek, samen met die van haar man, de architect J.F. Staal (1879-1940). Met hem onderhoudt Rik niet alleen vriendschappelijk banden, maar ook zakelijke. Hij vervaardigt bijvoorbeeld in 1937 voor Staals Nederlandse Paviljoen op de nationale tentoonstelling van decoratieve kunsten te Parijs een glas-in-loodvenster. Onder de architecten die het echtpaar bezoeken, bevinden zich voorts Riks vriend H.P. Berlage (1856-1934), H.Th. Wijdeveld (1885-1987) en Michel de Klerk (1884-1923). De Klerk maakt tijdens zijn bezoek in 1921 een bekend geworden portret van Henriette. Veel bezoekende kunstenaars zijn schilders. De vriendschap met velen van hen dateert al van vroeger jaren. Dit geldt zeker voor schilderes Annie Roland Holst-de Meester (1893-1987), die samen met haar man Marius (‘Eep’) Roland Holst (1889-1960), de broer van dichter A. Roland Holst, geregeld het landgoed bezoekt. Ook kunstenares Charley Toorop (1891-1955) is een oude bekende van het stel. Henriette was nauw bevriend met haar vader, de in 1928 overleden schilder Jan Toorop, die ze al in 1892 ontmoette. Riks oude vriend, schilder en letterkundige J.P. Veth (1864-1925) en zijn vrouw Anna komen al bij de Holsten over de vloer vóór 1900. Veth was in 1896 getuige geweest bij het huwelijk van Rik en Henriette. Een belangrijke rol in het gastenboek speelt voorts de (kunst)criticus A.M. Hammacher (1897-2002), een echte huisvriend. Tussen 1925 en 1943 vermeldt het boek maar liefst elf keer zijn naam. Voorts onderhoudt Rik nauwe contacten met mecenas en kunstkenner M.R. Radermacher Schorer (1888-1956). Zijn bezoeken en een drukke correspondentie getuigen hiervan. Tijdens de Tweede Wereldoorlog brengt een aantal mensen een aanzienlijke tijd door op het landgoed. In de zomer van 1941 verblijft de joodse kunstschilder en illustrator Lex Horn (1916-1968), die getrouwd is met Henriettes achternichtje Jos Wibaut, vier maanden in het atelier van Rik. Kunstenares Ali Goubitz (1904-1975) logeert en werkt in 1943-1944 op de Buissche Heide. Opmerkelijk is dat zij als protégee van Rik voornamelijk contact met hém onderhield, maar pas op de Buissche Heide komt als hij reeds enige jaren overleden is. Henriette trok zich het lot van Ali tijdens de oorlog aan - zij zat met twee joodse kinderen, waar zij voor zorgde, ondergedoken - en bood haar onderdak op het landgoed. Zij zou tot 14 juli 1944 blijven.Ga naar eind7 Charley Toorop bezoekt Henriette in dezelfde tijd als Ali Goubitz. Een foto in het gastenboek toont Henriette, gezeten in een stoel en lezend in een boek, terwijl Toorop en Goubitz beiden een portret van haar schilderen. | |
[pagina 71]
| |
Uit wetenschappelijke kringen is een van de belangrijkste personen voor Rik en Henriette historicus en hoogleraar Johan Huizinga (1872-1945). Er bestaat een uitgebreide briefwisseling tussen hen drieën en als goede vriend van het echtpaar bezoekt hij de Buissche Heide met zijn dochter Elsje zeer frequent. Hij kwam zeer graag op de Buissche Heide zo blijkt uit de brief van 5 november 1921 die Rik aan Huizinga schrijft: ‘Jij die onder degeen bent die geloof ik het meest van onze vrinden van de B.H. geniet, zult 't wel naar vinden te hooren dat in één uur tijd de heel B.H. jammerlijk en voor altijd geschonden is’.Ga naar eind8 Henriette en Huizinga lezen elkaars werk nauwgezet en hebben grote waardering voor elkaar. Uit een van haar brieven blijkt dat zij op de Buissche Heide Huizinga's Herfsttij der middeleeuwen leest: ‘Je groote boek is elke avond een zware konkurrent voor mijn russische studies’.Ga naar eind9 De mensen uit politieke kringen zijn talrijker, wat niet verwonderlijk is gezien Henriettes politieke activisme. Als zij zich in 1897 tot het socialisme bekeert, wordt ze al snel politiek zeer actief. Ze presenteert zich als ‘socialistisch dichteres’ en schrijft naast politiek getinte poëzie propagandabrochures en theoretisch werk. Ze houdt redevoeringen en verbindt zich als redactrice aan diverse politieke tijdschriften, zoals het wetenschappelijke blad van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) De Nieuwe Tijd, waar ook Gorter redacteur is en het in 1907 opgerichte revolutionaire weekblad De Tribune. Ze woont politieke congressen bij in binnen- en buitenland. Zo maakt ze op het vijfde congres van de Tweede Internationale kennis met een van de kopstukken van de internationale sociaal-democratie Karl Kautsky (1854-1938) die in 1908 de Buissche Heide zal bezoeken. Tot Henriettes oude politieke vrienden behoren ook Henk Sneevliet (1883-1942) en F.M. Wibaut (1859-1936). Deze laatste kent zij al sinds het begin van haar politieke carrière. Hij is net als zij lid van de SDAP en redacteur van De Nieuwe Tijd en Het Weekblad, het officiële, marxistische orgaan van de SDAP. Opvallend zijn de veelvuldige bezoeken van juriste en journaliste Jopie de Stoppelaar die een vooraanstaande rol speelde in het door Henriette in het leven geroepen Komitee tot Propaganda onder de Intellektueelen voor Hulpverschaffing aan Sowjet-Rusland (Kompinrus). Belangrijk in Kompinrus was ook Daniël de Lange (1878-1948), een Utrechtse partijgenoot van Henriette, die haar in 1922 in Brabant opzoekt. Andere gasten uit de politiek zijn onder anderen de Belgische communist, journalist en kunsthistoricus Jacques Mesnil (pseudoniem van J.-J. Dwelshauvers, 1872-1944) die gedichten van Henriette in het Frans vertaalde,Ga naar eind10 de jurist Hans Giltay (?) en M.A.C. Mensing (1854-1933). We besluiten dit overzicht in 1944 met misschien wel de merkwaardigste inscriptie in het gastenboek, die van een ongenode gast, de uit Würtemberg afkomstige Duitse officier Jürg Riedel: ‘Sehr verehrter Herr Gastgeber, Die | |
[pagina 72]
| |
[pagina 73]
| |
mir gestellten Aufgaben zwangen mich ein kurze Zeit in Ihrem reizenden Haüschen Quartier zu nehmen. Das Haus und seine Ausstattung stellen dem Bezitzer ein hohes und gutes Zeugnis aus. Ich bedanke mich für die gegebene Gastfreundschaft. [...]. P.S. Es ist mein Wunsch, dass dies Haus erhalten bleibt. Was ich daran tun kann, geschieht’.Ga naar eind11 | |
Betekenis van de Buissche HeideWat heeft de Buissche Heide nu precies betekend voor de gasten en het echtpaar Roland Holst? Voor Henriette en Rik was het een uitgelezen plek om rustig te werken en hun vrienden te ontvangen. Maar in hoeverre de Buissche Heide invloed heeft gehad op het denken en werk van de talloze schrijvers, kunstenaars en politici valt nauwelijks te achterhalen. Het is bekend dat velen er werkten aan hun boeken, gedichten of schilderijen. Een goede indruk van het leven op de Buissche Heide geeft de zoon van Daniël de Lange, die Henriette in de oorlog op haar landgoed bezoekt: ‘De gasten waren in principe vrij om te doen en laten wat ze wilden. 's Morgens werkte Tante Jet aan haar dagboeken en haar eindeloze correspondentie. [...] Dit ontsloeg de gasten echter niet van bepaalde herendiensten, waarvan een der meest voorkomende was het zoeken naar eindeloos vaak weggeraakte brillen en brillendoosjes. Om haar gasten en het dienstmeisje tot hun plichten te roepen, gebruikte Tante Jet een origineel middel: zij blies op een oud koperen rangeertoetertje,Ga naar eind12 welks hartverscheurend geluid het omliggende bos afdoende alarmeerde. [...] Zolang het licht het toeliet werd er 's avonds na het eten gewandeld. Een groot uur, weer of geen weer. Leunend op een van de gasten, trok de donkere lange gedaante dan door het bos. [...] 's Avonds werd er in de kamer van Tante Jet een houtvuurtje aangelegd. Bij een petroleumlamp, die altijd te hoog of te laag brandde, las zij Whitman's Leaves of Grass of Oorlog en Vrede in het Russisch. Ik verdacht er haar sterk van dat zij het leven op de Buissche Hei trachtte te modelleren op dat van Jasnaja Poljana.Ga naar eind13 [...] Als er medegasten waren werden er gramofoonplaten gedraaid, de laatste quartetten van Beethoven hadden haar voorkeur. [...]’Ga naar eind14 Hoewel dus onbekend zal blijven hoeveel invloed alle ontmoetingen precies hebben gehad op het ontstaan van politiek gedachtegoed, kunstwerken, en literair werk, is het zeker dat de Buissche Heide hierin een rol heeft gespeeld. Rik krijgt dus gelijk als hij het gastenboek begint met de opmerking dat Henriettes moeder ‘aan de Buissche Heide een nieuwe beteekenis verleende’ ‘door den bouw van de Angorahoeve en haar jaarlijksch zomersch verblijf aldaar’. Haar gastvrijheid vormt immers de basis van een lange traditie, waarin een enorme hoeveelheid gasten op het landgoed wordt verwelkomd. Mea Nijland-Verwey (1892-1978), uitgeefster, schrijfster én dochter van Albert Verwey, is nog explicieter als ze de betekenis van de Buissche Heide in het gastenboek bij haar bezoek begin september 1946 in de volgende bewoor- | |
[pagina 74]
| |
dingen omschrijft: ‘Er zijn plaatsen in Nederland, ons niet alleen lief om hun natuur en cultuurschoon, maar ook omdat de kunst van een tijdperk er haar levenssappen uit trok. Het Amsterdam van Rembrandt en Vondel, het Delft van Vermeer, het Haarlem van Hals. Zulke zijn in de 60 jaar, die achter ons liggen, geweest: het Noordwijk van Verwey, het Leiden van Verster en Huizinga, het Haarlem en Kennemerland van Van Eeden en Van Looy, en misschien het meest van alle: De Buisse Heide van R.N. Roland Holst en H. Roland Holst-van der Schalk. Daar vindt men de ongerepte natuur der bossen verenigd met een sfeer van poëzie, beeldende kunst en muziek’.Ga naar eind15 |
|