ZL. Jaargang 1
(2001-2002)– [tijdschrift] ZL– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| ||||||||||||||||||||||||||
[Nummer 4]Richard Minne, jaren dertig (Collectie AMSAB)
| ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 3]
| ||||||||||||||||||||||||||
Yves T'Sjoen
| ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 4]
| ||||||||||||||||||||||||||
vanaf het tweede nummer van de derde jaargang zelf de tekst in de Elzevier.Ga naar eind8. Ditzelfde lettertype werd door Roelants overigens ook gebruikt voor de eerste druk van Richard Minnes enige dichtbundel, In den zoeten inval (in mei 1927). Het zetwerk voor het tweede nummer werd begonnen in februari 1924, en gebeurde bij Detroyer. Het drukken zelf vond plaats bij Roelants in Laken.Ga naar eind9. De eerste zelf gezette aflevering verscheen op 1 maart 1924. Op het voorplat staat naast het redactieadres ‘Laeken-Brussel, Prudent Bolslaan 49’ het adres van de Nederlandse uitgever/distributeur vermeld: ‘Arnhem: Hijman, Stenfert Kroese en Van der Zande’. Ondanks die ondernemingszin van Herreman en Roelants bleven de financiële problemen aanslepen en was er in de correspondentie tussen Minne en Herreman in mei 1924 weer sprake van het tijdschrift op te heffen.Ga naar eind10. Zowel in Nederland als later in Vlaanderen bestond nog maar weinig belangstelling voor het blad. De redactionele activiteiten verlegden zich steeds meer naar Brussel, waar Herreman, Leroux en Roelants woonden en waar het tijdschrift nu ook werd gezet en gedrukt. Vanaf de derde jaargang kreeg de dichter Richard Minne steeds minder kopij ter inzage. Hij was na zijn definitieve verhuizing naar het platteland in mei 1924 nog maar weinig betrokken bij 't Fonteintje en publiceerde bijgevolg niets meer in de laatste twee afleveringen. Op 24 juli 1924 trad hij terug uit de redactie. Het geplande vijfde nummer van de derde jaargang ging in januari 1925 net niet ter perse: er zijn uiteindelijk dertig bladzijden gezet, maar de drukpers hebben ze niet meer gehaald. De laatste redactievergadering van 't Fonteintje had plaats op een zaterdag in februari 1925, waarop Roelants, Herreman en Leroux nog tevergeefs schikkingen troffen voor die vijfde aflevering. | ||||||||||||||||||||||||||
In den zoeten inval: verkoop in NederlandRaymond Herreman en Maurice Roelants hebben Minnes dichtbundel in eigen beheer uitgegeven, nadat de Vilvoordse drukker Piet Céoen de geplande druk in 1926 had verknoeid.Ga naar eind11. De oplage bedroeg 335 exemplaren. Van die oplage waren er twintig exemplaren niet in de handel. Zestig exemplaren zijn gedrukt op Hollands papier van Pannekoek, de overige 275 exemplaren op featherweight papier. Via de Arnhemse uitgeversfirma Hijman, Stenfert Kroese en Van der Zande zijn vijftig exemplaren van de gewone editie op featherweight papier en tien luxe-exemplaren op Pannekoek in Nederland gedistribueerd. Er zijn geen fondslijsten of productieboeken, zodat de verkoop en de verdeling van de eerste druk niet konden worden gereconstrueerd. De boekhandel van S. Hijman (Arnhem) kocht een gewoon exemplaar tegen anderhalve gulden, een luxe-exemplaar tegen twee gulden.Ga naar eind12. In de eerste week van augustus 1927 kon Herreman melden dat de oplage van de bundel nagenoeg uitverkocht raakte: ‘We gaan stillekes naar den uitverkoop. Hyman in Holland vraagt al de luxe-ex. die wij hebben. Hij kreeg er 5. De andere 8 of 10 houden wij voorloopig in’.Ga naar eind13. Hijman verkocht de gewone exemplaren respectievelijk de luxe-exemplaren voor ‘2,50 fl. en 5 fl.’.Ga naar eind14. Bijna drie jaar na de ontbinding van 't Fonteintje bestonden er nog contacten met de Nederlandse uitgever. Die samenwerking voor de verkoop van In den zoeten inval resulteerde | ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 5]
| ||||||||||||||||||||||||||
Titeltekening door Jan van Krimpen, in Richard Minnes dichtbundel In den zoeten inval (Brussel, 1927)
nog eens drie jaar later in een plan om een vermeerderde herdruk of een compleet nieuwe bundel van Richard Minne in het fonds van Hijman uit te geven. Op 21 november 1930 informeerde Minne bij Herreman naar de distributie van de dichtbundel en hij hoopte op een tweede druk, die naar zijn inzicht bij uitgeverij Stols zou kunnen verschijnen. Eerder had Roelants al met Stols gesproken over de uitgave van Minnes roman Heineke Vos en zijn biograaf en er bestond een plan van Herreman om een verhalenbundel in de Luchtkasteelen-reeks van Stols op te nemen. Vooral dat tweede plan zinde Minne niet, gezien zijn aversie voor bibliofiele uitgaven. Minne schreef over In den zoeten inval: ‘Een tweede druk? Dat vindt [sic] ik leutig. Kunt ge Stols daarover niet polsen? Misschien betaalt hij nog wat [...]’. Toen Minne die idee opperde, werkte Herreman al geruime tijd aan een nieuwe bundel die bij Hijman, Stenfert Kroese en Van der Zande zou verschijnen. Er bestonden al sinds het voorjaar van 1930 concrete plannen om bij Hijman een bundel van Minne te plaatsen. Herreman ventileerde zijn ongenoegen over zoveel nonchalance bij zijn Gentse vriend: ‘Gij spreekt van Stols voor een tweede uitgave! Maar Hyman heeft die tweede uitgave gevraagd, tegelijk (en afzonderlijk uitgegeven) met uw tweeden bundel’.Ga naar eind15. Er was niet alleen sprake van een herdruk, Hijman wilde ook een nieuwe bundel van Minne uitgeven. De hele kwestie van die Hijman-bundel is een aaneenschakeling van misverstanden die op niets is uitgedraaid. | ||||||||||||||||||||||||||
Concrete plannenIn de eerste week van augustus 1927 duikt voor het eerst het plan op voor een nieuwe dichtbundel van Minne, of de herdruk van In den zoeten inval, die door een Nederlandse uitgever zou worden bezorgd.Ga naar eind16. Herreman: ‘[...] als ge binnen 't jaar een tweeden bundel hadt, dan zou er zonder twijfel een Hollandschen uitgever te vinden zijn. Als er eerlang een tweede uitgave van “Den Zoeten” noodig is, spreek ik ook weer een Hollander aan. Mits kluiten voor u. 't Is bewezen dat gij meer dan uw kosten dekt’.Ga naar eind17. Begin 1928 herhaalde hij dit voorstel. De verkoop van de eerste druk van In den zoeten inval ‘vordert langzaam’: ‘Ge moet een bundel klaar maken voor een serieus uitgever in Holland: eerst de gedichten in De Gids publiceeren, daarna vindt gij een uitgever’.Ga naar eind18. | ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 6]
| ||||||||||||||||||||||||||
Tekening van Jan Greshoff door Wybo Meyer voor Den Gulden Winckel. Geïllustreerd Maandschrift voor Boekenvrienden.
Pas in april 1930 kregen de plannen meer concrete vorm. De Arnhemse uitgeversfirma Hijman, Stenfert Kroese & Van der ZandeGa naar eind19. deed, vermoedelijk op vraag van Herreman en na bemiddeling door Jan Greshoff (die sinds 1920 hoofdredacteur van de Nieuwe Arhemsche courant was en bevriend met S. HijmanGa naar eind20.), een voorstel om een nieuwe, vermeerderde uitgave van In den zoeten inval te bezorgen. Hijman had het grootste aantal exemplaren van de eerste druk van In den zoeten inval in Nederland verkocht.Ga naar eind21. Zeven jaar na Greshoffs plan om Minnes bundel in Palladium van Hijman, Stenfert Kroese & Van der Zande uit te geven, was het weer dezelfde boekhandel/uitgeversfirma die voor een Nederlandse uitgave van Minnes gedichten zou zorgen. Na de uitgave van de prestigieuze reeks Palladium (Slauerhoffs Clair obscur (1927) is het laatste nummer in de serie),Ga naar eind22. gaf Hijman vooral werk van jonge, vaak debuterende dichters uit. Tussen 1928 en 1930 gaf hij onder meer uit: van Anthonie Donker, Grenzen (1930), De draad van Ariadne (1930) en de gecombineerde herdruk van Grenzen en Acheron in Grenzen (1929), en van Slauerhoff Saturnus (1930).Ga naar eind23. In de loop van de maand april berichtte Herreman aan Minne: Alvorens ik u nog een woord schrijf over litteratuur en zorgen, ziehier nieuws, dat mij heuglijk nieuws toeschijnt. Stenfert-Heyman-Kroese, de man die het meeste bundels van u verkocht in Holland, wil een nieuwe uitgave geven van den Zoeten. Het zou het derde boek zijn van een kollektie, (impeccabel uitgegeven, zegt Greshoff, die de zaak met Heyman besprak en mij daareven telefoneerde) waarin reeds een Donker en een Slauerhoff verscheen. De condities zijn: 1. De titel moet veranderen; b.v. moet het worden ‘VERZEN’ met als ondertitel: ‘waarin opgenomen zijn de verzen van Den Zoeten Inval’, of iets dergelijks. 2. Er moeten dus zooveel mogelijk nieuwe gedichten bij komen, en misschien kan een en ander weggelaten worden uit den Zoeten, de rangschikking van de verzen hier en daar gewijzigd, enz. 3. Er worden 500 ex. getrokken, aan minstens 2 gulden. Gij krijgt 15 t.h. van den brutto verkoopprijs, dus, als de uitgave uitgeput geraakt minstens 150 gulden of ± 2200 fr. 3bis. Wij zouden vragen, en Greshoff meent dat het niet op verzet zou stuiten, bij het indienen der kopij 1000 fr. te ontvangen op afrekening. Zooals gezegd is de uitgave naar 't | ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 7]
| ||||||||||||||||||||||||||
schijnt zeer net. Ik vind dat gij moet aanvaarden. Indien gij aanvaardt: 1. zend mij uw ja. 2. zend mij alle verzen die gij nog mocht hebben. 3. zeg wat gij in Den Zoeten zoudt willen veranderd zien, of er uit weggelaten. Verder: ik zal met Maurice alles regelen (gij geeft ons volledige vrijheid). Ik haal uit uw brieven nog wel eenige gedichten. Alles zou vóór 15 Mei moeten binnen zijn; het boek zou in September verschijnen. Antwoord mij. Minne, die in 1930 niet alleen met financiële problemen maar ook met perioden van creatieve impasse te kampen kreeg,Ga naar eind24. antwoordde geestdriftig: Zevenmaal heb ik uwen brief herlezen en iederen keer met de vrees op 't lijf dat ik niet wel begrepen had. Ik heb hem gelezen met en zonder bril, van dichtbij en van verre, van onder naar boven zelfs, om wel te zien of de uitkomst nog klopte. Mijn vrouw heeft hem gelezen. Ik kan niet meer twijfelen, alhoewel ik voortga met Stenfert-Heyman-Kroese, als mythologische figuren te aanzien. Of ik aanvaard? Dat is geen vraag. Men weigert geen geschenk der goden. Men dankt en ledigt een flesch wijn. Ik vrees maar één ding, 't is dat de uitgevers met nen schoonen hoop papier zullen blijven zitten. Ondankbaarheid is... enz. Voeg er nog twintig condities bij: mij goed. Rangschik, weer, keer, beheer, laat uit, laat in, schrap, kap, zet den Zoeten op zijn hoofd, op zijn handen, op zijn gat, 't is mij al 't even dat, 'k zegge altijd ja. Maar wat nieuwe gedichten betreft, bbrrr... dat is anderen peper. Ik heb er geene, ofwel hebt gij ze al gezien. In elk geval stuur ik ze u nog eens in 't net. Uit mijn brieven vrees ik dat ge niet veel zult halen. Ge kunt in elk geval eens zien, als 't niet te veel geëischt is. Gij zult met Maurice alles regelen: gij hebt meer dan volledige vrijheid. 't Is al gelijk, maar 't doet toch plezier. Ik ga met verschen moed aan 't werk.Ga naar eind25. De volgende weken drong Herreman bij Minne aan op het schrijven van nieuwe gedichten: ‘Maar in ieder geval, laat niet af te schrijven; het is nog de eenige uitkomst, moreel en financieel. Wij hebben toch een zekeren naam, die altijd iemand imponeert. Waarom stelt ge u niet tot doel: alle twee dagen een gedicht, met of zonder inspiratie; de inspiratie is: aan uw werktafel gaan zitten’.Ga naar eind26. Minne werd opgedragen nieuwe gedichten te schrijven en Herreman zou nog ongepubliceerde gedichten die hij thuis bewaarde opdiepen. Op 22 april 1930 had Herreman ‘een zestal gedichten’ verzameld die in de nieuwe, vermeerderde uitgave van In den zoeten inval konden worden opgenomen. Minne bezorgde onder meer de gedichten ‘Melancholie’, ‘Op den boer XI’, ‘De verre zekerheid’, ‘Gezelliana II’ en ‘Gezelliana I’Ga naar eind27.: ‘Hebt gij mij reeds op mijn voorgaanden brief over den zoeten geantwoord? Ik heb reeds een zestal gedichten, die misschien in aanmerking komen. Als gij er nog voor 15 Mei een zestal wildet maken. Zoo maar op kommando. Gij weet dat de inspiratie is: aan uw tafel gaan zitten en dan 2 uren geduld, moed en volharding oefenen’.Ga naar eind28. Herreman zocht ook in de briefwisseling naar gedichten: | ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 8]
| ||||||||||||||||||||||||||
‘En dan begin ik weer de stapels van onze brieven in te zien op zoek naar verzen om den Zoeten aan te vullen. Ik heb niet veel gevonden. Tenzij korte strofen, waarbij uitleg zou noodig zijn. Er staat u dus niets anders te doen dan tien nieuwe gedichten te maken. Doch haast u, gij zoudt u iederen dag moeten haasten en het is de luiheid die u de inspiratie verdort. Rust roest, en we moeten de schouders niet ophalen voor deze oude spreuken’.Ga naar eind29. Eind april 1930 stuurde Minne nog ‘wat oude verzen’, onder anderen ‘Mijn vriend’. Hij stuurde eerder al ‘Brief’ en ‘Gezelliana II’: Hierbij wat oude verzen die ge misschien allen in uw bezit reeds hebt. Kan er iets van dienen? Ik heb nog meer en slechter. Ik vind hier ook iets terug: ‘Mijn vriend’. Misschien hebt ge 't ook. Maar geef het niet. Ik bewaar het voor een bundel verzen: ‘Poëzie naar recepten’, waarin ik de methode van al onze modernisten plagieer. De twee gedichten: mijn vers?... en Vanmorgen is de lent geboren, stuurde ik u. Vooruit op de baan der kunst? [...] Schrijf me hoe de hollandsche uitgevers zich gedragen en of de zaak opschiet.Ga naar eind30. Herreman stelde Minne gerust: ‘[...] alles is intusschen in goede handen, ook uw vroegere verzen, die veel minder goed zijn dan deze die ge mij nu zendt en waarvan “Mijn vers?” van 't allerschoonste is. Ik denk aan een bundel van u. “Mijn vers” zend ik naar De Gids’.Ga naar eind31. Op 1 mei 1930 schreef Minne het gedicht ‘Dag van schoonheid’. Blijkbaar ging de productie van nieuwe gedichten moeizaam: ‘Zet mijn hoofd tusschen de duimschroef en gij duwt er geen rijm uit’.Ga naar eind32. In mei 1930 lichtte Herreman Minne verder in, na contact met Greshoff: Greshoff verzekert dat men ten volle vertrouwen mag in Hijman. Overigens is het moeilijk hem nu nog een contract af te dwingen, nadat gij zijn brief als contract hebt aanvaard.Ga naar eind33. Toch zoudt gij Hijman onmiddellijk kunnen schrijven en hem melden, dat Greshoff eerlang over het handschrift zal beschikken. Dan vraagt hij: 1. Hoeveel presentexemplaren gij krijgt; 2. Of hij er niet zou in toestemmen u de helft van het honorarium te voldoen bij de verschijning. 3. Wat ongeveer de prijs zal zijn van het boek, nl. van het ingenaaide ex. Meer moet ge geen uitleg geven en ge schrijft het zoo maar alsof alles in orde was. Ik hoop een van de presentexemplaren te krijgen en groet u intusschen met beide handen en voeten.Ga naar eind34. Minne meldde op 17 mei de ontvangst van een brief van de uitgeversfirma Hijman, Stenfert Kroese & Van der Zande: ‘Brief ontvangen van Hyman, Stenfert, enz. Geantwoord dat ik akkoord ga met hun vermelde voorwaarden en dat ze, via Greshoff, mijn kopij een dezer dagen zullen ontvangen. Gij zorgt daar wel voor hé. Een pakje versche moed’.Ga naar eind35. Minne stuurde de brief die hij van de Arnhemse uitgeversfirma had ontvangen door naar Herreman: ‘Hierbij brief Hyman, Stenfert | ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 9]
| ||||||||||||||||||||||||||
enz. met condities voor den verzenbundel. Ik zag gisteren Maurice te Gent. Hij heeft me den brief gevraagd. Maar ik ken zijn juist adres niet. Wil hem direkt bezorgen. Zorg voor dragen, want ik heb er geen kopij van. ('t Schijnt dat de kondities onvolledig zijn: kwestie voorschot en present-ex., alhoewel ik reeds mijn toestemming gaf).’Ga naar eind36. Herreman en Roelants hadden reserves bij de condities die Hijman heeft gesteld, aangezien de voorwaarden niet zo gunstig bleken te zijn: Brief van Richard Minne aan Raymond Herreman, d.d. 17 juni 1930 (Collectie AMVC-Letterenhuis)
| ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 10]
| ||||||||||||||||||||||||||
Maurice en ik zijn het ten volle eens, dat soort van kontrakt dat gij met Heyman [sic] hebt kan niet doorgaan. In ieder geval lever ik uw verzen niet in zoolang er geen kontrakt in regel is. Het is geen kontrakt maar de brief van een verdomden jood dien gij ons opzendt. Die man kan in Holland de boeken 4 gulden verkoopen en een speciale editie in Vlaanderen aan 10 fr. stellen, en dan krijgt gij 15% op 10 fr. per boek. Niet goed. Ik zal er eerstdaags met Gresshoff [sic] van spreken en vragen dat hij dat boeltje in orde zou brengen. Er moet in de eerste plaats vastgesteld worden wat de verkoopprijs zal zijn en vervolgens moet er getracht worden een voorschot van de helft ongeveer verkregen te worden bij het indienen van de kopij. Richard ge moet niet kwaad worden indien ik u niet rapper antwoord [...]. Nu hebben wij al de keuze gedaan uit de verzen, en binnen een paar dagen zal de bundel samengesteld zijn. Er moeten uit den ZOETEN eenige stukken wegvallen, hebt gij geen speciale voorkeur voor het verwijderen van het een of het ander? Anders wordt de bundel te groot. Er is meer nieuws te voorschijn gekomen dan ik gevreesd had en het zal bijna voor de helft een nieuwe bundel zijn. Nu zoudt ge haastig een titel moeten zoeken, als ondertitel komt er: ‘waarin opgenomen de verzen uit DEN ZOETEN INVAL’. [...] Greshoff niet minder dan Maurice en ik zijn ingenomen met uw nieuwe bundel.Ga naar eind37. Kortom: Minne had zich na het inwinnen van gegevens bij Herreman akkoord verklaard met het voorstel van de uitgever, terwijl de bemiddelaars Herreman en Roelants nadien bedenkingen formuleerden. In hoeverre die toe te schrijven zijn aan alleen maar onoplettendheidGa naar eind38. laat ik in het midden.
Op aanraden van Herreman en Roelants contacteerde Minne de Nederlandse uitgever opnieuw om het contract aan te passen. Ondertussen gaf hij zijn goedkeuring aan Herremans voorstel voor een titel: Van den Blootvoet.Ga naar eind39. Herreman was, blijkens de volgende brief van Minne, al volop bezig met het redigeren van de eerste druk van In den zoeten inval, met het oog op de Hijman-uitgave. Minne bracht Herreman op de hoogte van zijn brief aan de Nederlandse uitgever: ‘Ik schrijf inderhaast aan Hyman over de voorwaarden, zooals gij me opgegeven hebt. Van den Blootvoet. Goed. Maar ware Blootvoeters niet beter?’. In dezelfde brief stelde Minne voor de titel van ‘Eldorado: Zuid-Vlaanderen’ te wijzigen, en een rubriek in te voegen: ‘Uit Eldorado de ondertitel Zuid-Vlaanderen weglaten. In plaats van de rubriek: Wijsheid en lichte kost, misschien liever: Dagelijksche Kost. Verder alles om te best, dat weet ik op voorhand’.Ga naar eind40.
Korte tijd later, in juni, heeft Herreman de knoop doorgehakt: Antwoord mij rap: 1. Ik noem uw bundel: Van den Blootvoet [/] waarin opgenomen de tweede, gewijzigde, druk van In den Zoeten Inval.Ga naar eind41. 2. In den Zoeten: voeg ik een 3-4 gedichten bij; de rest blijft onveranderd.Ga naar eind42. 3. Vooraan komen eenige gedichten [/] Gogol - Dag van schoonheid, enz. [/] | ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 11]
| ||||||||||||||||||||||||||
Brief van Raymond Herreman aan Richard Minne, ongedateerd [juni 1930] (Collectie AMVC-Letterenhuis)
Dan een rubriek: Brieven (& gedichten) [/] Dan een rubriek: Wijsheid en lichte kost (kleine kwatrijnen) [/] Daarna: De Zoeten.Ga naar eind43. | ||||||||||||||||||||||||||
De samenstelling van de Hijman-uitgaveVermoedelijk zag de samenstelling van de nieuwe bundel er als volgt uit. De volgorde van de gedichten is willekeurig, aangezien er geen bronnenmateriaal is overgeleverd waaruit de ordening van de gedichten en de samenstelling van de bundel kan worden gereconstrueerd: | ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 12]
| ||||||||||||||||||||||||||
Uit een volgende, niet bewaard gebleven brief van Hijman - waar Herreman aan refereert - blijkt dat de onenigheid die in mei/juni 1930 is ontstaan over bepaalde contractuele punten (in casu de verkoopprijs en het honorarium) tot het opschorten van het plan heeft geleid. Uit een latere brief van Herreman, van eind november of begin december 1930Ga naar eind45., weten we dat Hijman afhaakte omdat de bundel te omvangrijk zou worden voor de serie die werd opgezet. Hijman heeft wel voorgesteld om onuitgegeven oorspronkelijk werk van Minne in zijn fonds op te nemen. Hijman was dus niet geïnteresseerd in een herdruk, zoals Herreman van meet af aan verkeerdelijk veronderstelde, maar in een nieuwe dichtbundel of onuitgegeven proza. Met name Minnes roman Heineke Vos en zijn biograaf, die kort tevoren was voltooid. Minne schreef aan Herreman: Hyman, enz... schrijft me het hierbijgaande. Wilt ge zoo goed zijn de zaak eens te schikken. Mij is 't al om 't even. Met zijn proza bedoelt hij zeker Heineke Vos? Dat kan zeker nog niet? (prijs van Brabant). Overigens eerst in tijdschrift. - Wat moet ik antwoorden? Gelief me den brief terug te sturen, en tevens aan Maurice te vragen dat hij 't zelfde doet met dezen die nog in zijn bezit is. [...] Ik had ook liever, vooral als de nieuwe verzen afzonderlijk uitgegeven worden, dat de titel luide: Distels of Tengels of Wolvenijzers en Schietgeweren of zoo iets.Ga naar eind46. Blijkbaar was er op dat ogenblik al sprake van de uitgave van een nieuwe bundel die Hijman dan weer wel zou uitgeven. Begin augustus stelde Herreman aan Minne voor, gezien de andere uitgaveplannen, nieuwe gedichten te maken en de versie van Heineke Vos die hij had gecorrigeerd nog eens door te nemen: ‘Ik zal zooals ge mij vraagt, nieuwe verzen | ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 13]
| ||||||||||||||||||||||||||
Herremans typoscript van Minnes gedicht “Gezelliana II” voor Hijmans uitgave (Collectie AMVC-Letterenhuis)
maken. Ik ben tot alles in staat. Zelfs tot dat. Ik schrijf ook in dien zin tot Hijman, ook wat betreft Heineke schrijf ik hem. Stuur mij uw aanteekeningen aangaande Heineke. Ik zal het opnieuw doorwerken’.Ga naar eind47. Herreman bleef aandringen: ‘Zend mij alle dagen 1 gedicht voor Hyman’.Ga naar eind48.
Herreman stapte begin augustus definitief af van het idee-fixe voor een vermeerderde editie van In den zoeten inval. Hij stelde aan Minne voor dertig nieuwe gedichten te schrijven en er met de bestaande twintig gedichten, die Minne na de uitgave van In den zoeten inval had geschreven, een nieuwe bundel mee samen te stellen: Ik was aan zee en vind nu uw brief en die van Hyman. Ik heb het nog liefst, dat gij een nieuwen bundel maakt. Die herdruk van Zoeten met wat nieuwe verzen was toch maar boerenbedrog. Ook mag de bundel niet in twee gesplitst worden. Dat heeft natuurlijk geen zin. Er blijft u dus maar iets te doen: nog 30 gedichten schrijven. Bij alles wat ik van u heb zijn er geen gedichten meer die Maurice en ik willen laten doorgaan. Ik had er een 50-tal uit uw brieven gehaald, meest alle strofen van 4 regels. Dat zal alles wel gaan in uw ‘nagelaten’ werk, maar als nieuwe bundel na den Zoeten zou het er poverkes uitzien. Greshoff, die ze ook allemaal las, zou alles willen geven; maar G. is niet kieskeurig. Ik vind dat gij u zoudt kleineeren. Zet u aan het dichten. Geloof mij, het is het beste dat gij kunt doen. Vloek niet. Werk. [...] Met het proza bedoelt H.S. & V. d. Zande zeker Heineke. Schrijf hem, dat gij het gaarne eerst voor een prijskamp en daarna voor een tijdschrift zoudt voorbehouden om er wat geld uit te halen. Ik geef u nogmaals | ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 14]
| ||||||||||||||||||||||||||
ter overweging, dat gij het opnieuw zoudt overkloppen na mijn aanteekeningen te hebben gelezen. Schrijf mij ja, en ik lees het nog eens aandachtig. Vele bladzijden zijn nog wat slordig. [...] Schrijf dus aan Hyman, dat ge verzen zult opzenden. En maak er: iederen dag 2 en binnen een 20 dagen zijt ge klaar.Ga naar eind49. De twintig ‘nieuwe gedichten’ die Minne na de uitgave van In den zoeten inval, in de periode mei 1927-augustus 1930 heeft geschreven, zijn:
Op 3 augustus spoorde Herreman Minne aan tot actie: ‘Hyman, Stenfert enz. zit op nieuws te wachten en gij moet regelen. Neem uw pen, het regent toch’.Ga naar eind51. Minne informeerde op 22 september naar de stand van zaken: ‘Kunt ge me niet opgeven welke gedichten ge reeds uitgestoken hebt voor Hyman? En hoeveel ge er nog tekort komt?’.Ga naar eind52. In oktober kreeg Minne het bericht dat A.A.M. Stols de roman Heineke Vos en zijn biograaf wilde uitgeven. Minne vroeg opnieuw advies aan Herreman: ‘Stols stelt me voor Heineke uit te geven. Eerste oplage van 1000 ex. aan ± 18 fr. honorarium: 1/8 van den verkoopprijs per ex. Kan ik daar op ingaan? of moet ik me bij Hijman houden? Schrijf me, want Stols vraagt zoo spoedig mogelijk antwoord’.Ga naar eind53. Met de volgende brief zijn de plannen voor een tweede, vermeerderde druk van In den zoeten inval, die in april 1930 is gepland en in september had moeten ver- | ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 15]
| ||||||||||||||||||||||||||
schijnen, definitief opgeborgen. Minne zou een compleet nieuwe bundel afleveren bij Hijman. Eind september leverde hij het gedicht ‘Adieu’ in.Ga naar eind54. Herreman schreef: ‘“Vaarwel” is van het beste. Ik heb uw oudere verzen nog niet nader nagezien. Maar het is alles toch minder goed dan wat ge nu schrijft. Schrijf meer. [...] Voor uw bundel bij Hijman hebt ge nog ± 20 gedichten te kort. Werk wat meer’.Ga naar eind55. Minne leverde, ondanks Herremans herhaalde aandringen, geen gedichten meer in: ‘ZAKELIJK. [...] Hebt ge mijn oude verzen al ingezien? Zoo ja, kan er nog iets van gebruikt worden? Stuur ze terug na selektie. [...] Die 20 gedichten die ik nog moet maken voor Hyman vallen me zwaar. Ik tjoes aan mijn pennestok. Er komt niets uit. Zoolang die 20 hoeren me liggen te kwellen kan ik aan niets anders beginnen’.Ga naar eind56. Herreman was eind november klaar met het selecteren van de ‘oude verzen’, maar was ontevreden over de kwaliteit. Die gedichten zijn vervolgens geretourneerd. ‘Ge moet 20 gedichten maken voor een zakelijke uitgave en ge kunt niet; maar als er geen zaak mee gemoeid was zoudt ge in dien tijd reeds 200 gedichten gemaakt hebben. [...] Uw oude verzen heb ik getrieerd; een hele boel gaat niet; de ander helft moet in ieder geval duchtig omgewerkt worden. Ze liggen hier voor mij om ze u stuk voor stuk weer te zenden.’Ga naar eind57. Minne wist op 27 november blijkbaar niet meer dat Hijman niet zozeer een tweede druk van In den zoeten inval wilde uitgeven. Of hij hoopte gewoon in die periode van twijfels, creatieve onmacht en miskenning dat hij dan geen nieuwe gedichten meer moest afleverenGa naar eind58.: ‘Hyman heeft dus de 2e uitgave van den Zoeten gevraagd? Prachtig. Stuur maar direkt op. Intijds geraakt mijn nieuwen bundel klaar’.Ga naar eind59. Herreman reageerde misnoegd: Gij staat daar nu gelijk een pasgeboren schaap van den Zoeten te spreken; ik weet toch goed dat ik u vroeger reeds van die tweede editie bij Hijman heb gesproken, nadat deze meneer had gevonden dat de Zoeten samen met de twintig nieuwe gedichten een te groot volumen ging worden voor de collectie waarin het moest komen. Het is voor dien nieuwen bundel, gansch nieuw dus, dat gij benevens de twintig gedichten die er reeds zijn, nog een twintigtal andere zoudt moeten maken; daarvan hebt gij er nu reeds een zestalGa naar eind60., met nog 18 zijt gij zoo goed als klaar; dat is een week werk. Laat u godverdomme toch niet den dieperik ingaan met uw onmogelijke stemmingen, want het is goed poète maudit te zijn, gelijk een Prosper Van Langendonck, maar bij slot van rekening is Van de Woestijne niet minder maudit en toch een grooter dichter. Ga uw glazeken pakken als 't past, maar werk de rest van den dag en spreek verder niet meer van tweederangstijdschriften om uw proza of poëzie te plaatsen, nu de tijd aanbreekt dat gij overal zult gevraagd worden [...].Ga naar eind61. Ondertussen had Herreman Minnes gedichten teruggestuurd. Op 9 december werkte Herreman nog steeds aan de voorbereiding van een nieuwe bundel en hij vroeg Minne gedichten te bewerken. Zelf had hij nog enkele gedichten van Minne uit de eigen papieren opgedolven: ‘Ik zend u nog eenige gedichten, en ge moogt | ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| ||||||||||||||||||||||||||
niet nalaten er de beste van te herwerken; met een klein draaiken zijn ze gansch van u; neem ze ter hand wanneer gij onlust voelt en niet werken kunt, en gij zult zelf in inspiratie geraken onder den invloed van uw gedichten; er is daar eentje bij van een zoo schoonen vorm dat ik er geen zin zou moeten in vinden om het schoon te achten. Laat nu niet af en maak uw bundel gereed’.Ga naar eind62. Het is me onbekend naar welk gedicht Herreman verwijst. Ondertussen hoopte Minne dat Herreman uit de ‘oude gedichten’ nog bruikbaar materiaal voor de nieuwe bundel zou kunnen halen: ‘Zoek op 't gemak voort in mijn oude gedichten die ik u stuurde. Wellicht vindt ge nog iets’.Ga naar eind63. En ook eind december stuurde Herreman gedichten naar Minne met de opdracht een nieuwe versie te maken: ‘Hier nog verzen. Wat nog overblijft is niet veel meer. Maar ik zie in al die gedichten zulke schoone dingen, dat ik u op mijn knieën smeek ze te herwerken. En zend ze mij rap stuk voor stuk terug’.Ga naar eind64. Op 25 december 1930 en 6 januari 1931Ga naar eind65., daags vòòr Minne in dienst trad van de Gentse socialistische krant Vooruit, informeerde Herreman nog naar de Hijman-bundel. Pas op 31 maart 1931 reageerde Minne: ‘Zeg me ook eens hoeveel gedichten ik nog moet hebben om aan een boekje te geraken, (voor Hyman)’.Ga naar eind66. Ondertussen publiceerde Minne, door bemiddeling van Herreman, gedichten in Helikon. De plannen voor een nieuwe bundel van Minne in het fonds van Hijman, Stenfert Kroese & Van der Zande zijn toen definitief opgeborgen.Ga naar eind67. De redactie van Vooruit (1931), met op de achterste rij (rechts): Richard Minne en Frits van den Berghe (Collectie AMSAB)
|
|