ZL. Jaargang 1
(2001-2002)– [tijdschrift] ZL– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 58]
| |
Marnix Gijsen en Jan Greshoff, New York, najaar 1950 (collectie AMVC)
| |
[pagina 59]
| |
AMVC document
| |
[pagina 60]
| |
Blad 1 van het handschrift (collectie AMVC)
| |
[pagina 61]
| |
De in regelmatig en vrij rustig schrift opgeschreven tekst van hoofdstuk I van Agnes is goed leesbaar en vertoont weinig aanvullingen, doorhalingen of verbeteringen. Enkele wijzigingen in inkt maakte Gijsen tijdens het schrijven, andere lijken iets later te zijn aangebracht. Zo veranderde hij ten nadeele van in ten koste van, overbleef in overschoot, de oorzaak in een der oorzaken, en weigerde in onthield. De veranderingen met potlood zijn meer inhoudelijk van belang, en wellicht in een later stadium aangebracht. De allereerste woorden luidden aanvankelijk: ‘Toen ik 18 jaar oud was’; Gijsen veranderde ‘18’ met potlood in ‘16’. Ook het hoofdstuknummer ‘I’ is met potlood geschreven. De meest in het oog springende verandering komt voor vanaf blad 5. Het betreft de naam van het vroeg gestorven zusje van de hoofdpersoon. In de eerste fase van dit handschrift heet zij namelijk Laura. Gijsen heeft die naam overal (op één keer na) met potlood doorgestreept en vervangen. Deed hij dat toen hij in hoofdstuk II de jeugdliefde van de hoofdpersoon introduceerde? Of heette zij eerst ook Laura? Klaaglied om Laura? Het zusje kan door haar voortijdige overlijden en door het feit dat zij in haar afwezigheid levenslang invloed op de hoofdpersoon uitoefent, worden beschouwd als voorafschaduwing van die grote liefde. Dat de meisjes dezelfde naam moesten dragen ligt voor de hand. Vond Gijsen ‘Laura’ een te openlijke verwijzing naar de onbereikbare geliefde van de renaissancedichter Petrarca? Of ging het hem om de klank? Hoe dan ook, het werd Agnes. Ondanks het relatief nette en regelmatige schrift en de spaarzame veranderingen, zou dit handschrift heel goed de allereerste versie van het begin van Klaaglied om Agnes kunnen zijn. De aanvankelijke naam Laura en de honderden grote en kleine verschillen met de eerste druk laten zien dat er zeer veel aan de tekst is gesleuteld voor de definitieve versie er was. Zinnen en woorden zijn in latere stadia op talrijke plaatsen veranderd, geschrapt of toegevoegd, op een veel grotere schaal dan alleen door Jan Greshoff kan zijn gedaan. Het zijn veelal stilistische veranderingen, maar ook ontbreken er in het handschrift nog laconieke zinnetjes zoals ‘Pedagogie is ook niet alles’, en er zijn meerdere aanvullingen die de thematiek versterken; zo is de zinsnede ‘vermits het kwaad gebeurd was’ aangevuld met ‘en de wonde geslagen’. In de stadia tussen dit handschrift en de eerste druk is ook een en ander gesneuveld. De derde alinea voor het einde begint in het handschrift aldus: ‘Ik leefde zoo in een gesloten, eng begrensde wereld. Mijn moeder was zwijgzaam en vol zorgen. Voor kinderen had zij een soort misprijzen alhoewel zij zich om mij en mijn oudere broer letterlijk afsloofde’. Die broer, die in de werkelijkheid als René Goris een onmisbare en levenslange steun voor Gijsen was (en voor diens jeugdliefde), is in de gedrukte versie nergens meer te bespeuren. Ook verdwenen in druk is de zin (derde alinea, oorspronkelijk voor de laatste zin): ‘De heeren die vertellen dat à cinq ans les jeux sont faits en dat het kind reeds een man is of dat de man een kind blijft vergissen zich:’. Voorts zijn er veel woorden ‘vernederlandst’, hoogstwaarschijnlijk door Greshoff: prondelmarkt werd rommelmarkt, beenhouwer werd slager, Financiën werd Geldwezen, realiteit werd werkelijkheid, excuus werd verontschuldiging, sociale werd maatschappelijke, fair werd eerlijk, psychoanalyst werd psychiater. | |
[pagina 62]
| |
Blad 5 van het handschrift (uitvergroting; collectie AMVC)
Wijzigingen in de in Vlaanderen meer gebruikelijke woordvolgorde zijn vrijwel zeker door Greshoff aangebracht, bijvoorbeeld ‘zoodra ik later eenig geld heb in handen gekregen’, dat veranderd werd in: ‘zodra ik later enig geld in handen heb gekregen’. En dan zijn er nog kleinere woordveranderingen en tientallen toegevoegde komma's. Gijsen schreef gedreven en met grote vaart, en sloeg wel eens een - ook niet zo noodzakelijke - komma over. De derde zin in het handschrift luidt: ‘Veelal echter legde zij het eenvoudig op den hoek der keukenkast waar ik het vinden moest’; dat is in de eerste druk geworden: ‘Veelal legde zij het eenvoudig op een hoek der keukenkast, waar ik verondersteld was het te vinden.’ Dergelijke veranderingen maken de tekst meestal niet ‘vlotter’. De overgeleverde handschriften en gecorrigeerde drukproeven van Gijsens eerste roman Het boek van Joachim van Babylon (1947) wijzen trouwens eveneens uit dat Gijsen het niet zo op al die komma's had begrepen - en Jan Greshoff en Hubert Lampo, Gijsens andere trouwe redacteur, des te meer. Zolang er geen latere versies van Agnes opduiken, blijft het dus raden welke veranderingen van Gijsen zijn en welke van Greshoff of zelfs nog van anderen. Zelfs wat betreft de aan de voorlaatste alinea toegevoegde zin, die toch vrijwel zeker van de auteur zelf moet zijn: ‘Alle remmen aangeschroefd, ging ik het leven tegemoet’. |