De zingende en speelende dienstmaagd
(ca. 1805)–Anoniem Zingende en speelende dienstmaagd, De– AuteursrechtvrijWys: Men is jaloers, als men, enz.1.
Wat groote vreugd kan het ons geven,
Een vrouw t'omhelzen, die ons mind,
Die ons noemd 't 'leeven van haar leeven,
Haar man, haar beste boezemvrind, bis.
2.
Zy baard ons kroost waarin het wezen
Van haare man geheel doorstraald,
In welker trekken zyn te lezen,
Haar hart is tot haar man bepaald.
3.
Treft haar Egaê eens tegenheden,
Zy is het die zyn hart verheugd,
Zy is het wie, door haare reden,
De smart verkeeren doet in vreugd.
4.
Dus is het huwlyk nimmer keten,
Waarvan ik gaarn ontslaagen waar,
Maar hem, die is zyn pligt vergeeten
Die valt de huwlyks band te zwaar.
5.
Wilt daarom tog u pligt betragten,
ô Jonge liên! Als gy eens paart,
Dan hebt gy anders niet te wagten,
Als 't grootst genoegen van de aard.
|
|