De zingende en speelende dienstmaagd
(ca. 1805)–Anoniem Zingende en speelende dienstmaagd, De– AuteursrechtvrijOp een Aangenaame Wys.1.
Daar kwam een Meisje van Schevelingen aan,
Zy had een mantje met vis gelaan,
Zie riep voor gewis,
Wie koopt 'er myn vis,
Haan en Rog die levendig is.
2.
Een Snaakje dat uit zyn venstertje lag
Die knikte dat Meisje goeden dag,
Hy riep met plaisier,
Zeg Sus hoord eens hier,
Verkoop myn een Scholletje drie of vier.
| |
[pagina 25]
| |
3.
Wie bruid jou te knikken wie maakje zo groen,
Wat hagel Sinjeurtje wat wilje my doen,
Jy draaid myn een loer,
Jou olyke hoer,
Wil jy niet verkoopen loop dan na jou moer.
4.
Ik wil wel verkoopen maar jy vraagd na Schol,
Wel Meisje heb jy dan jou mantje niet vol,
Ja Haanen en Rog,
Die heb ik ook nog,
Geloof myn Sinjeurtje ik heb nog niet verkogt.
5.
Maar alle maal Haanen daar heb ik niet an,
Heb jy by geval ook geen Pieterman,
Ik heb 'er nog twee,
En de myne is drie,
Ik geloof niet Sinjeurtje voor dat ik het zie.
6.
Ei kom dan maar binnen dan maak ik jou los
Wat heeft jou dat Sootje aan Strand wel gekost,
Een Daalder Sinjeur,
Dat geef ik 'er veur,
Geef jy nou twee Gulden dan hebje 'niet duur.
| |
[pagina 26]
| |
7.
Dat Snaakje niet bleu was, hy trok fris van leer,
De Meid wierd verlegen foei schaamje myn Heer,
Als jy het niet laat,
Myn vry den verstaat,
Dan roep ik jandome de menschen van straat.
8.
Maar of Sinjeur Gek was hy agten het niet,
Hoe meer dat hy stompte hoe meer dat zy riep,
Jandome schei uit,
Betaal me geen duit,
Laat myn voor de Satan de Kamer maar uit.
9.
Zwygt stil jou Caronje ik heb al gedaan,
Daar hebje twee Gulden nu kenje maar gaan,
Als Jacob wat zeid,
Myn aardige Meid,
Dan moet jy maar zeggen myn Vis ben ik kwyt.
10.
Oorlof Schevelingers die Haanen verkoopt,
Ik raje dat jy met geen Pietermans loopt,
Van Vryers of Mans,
Dan heb jy geen kans
Te proeven, van levendige Pietermans.
|
|