Het zingende nachtegaaltje, fluitende verscheidene vrolijke en vermakelijke liederen(ca. 1860)–Anoniem Zingende nachtegaaltje, fluitende verscheidene vrolijke en vermakelijke liederen, Het– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Voort Bruintje! Kom, mijn Bruintje! stap wat aan, Geef den moed maar niet verloren, Aanstonds zal de groote toren Weêr de klok van tienen slaan, En dan is de reis gedaan, Bruintje stap wat aan. 2. 't Is wel hard, mijn oude knol! Lijf en leden lam te rekken, Om een trekschuit voort te trekken, Menigmaal tot bartens vol, En dan nog de maag zoo hol, Voort maar, oude knol! 3. Menig lui en weeldrig beest, Mest zich vet met malsche klaver, Krijgt zoo overvloedig haver, Maar zoo is 't al lang geweest, 't Minste werk geeft dikwijls 't meest, Stap maar voort, mijn beest 4. Wat er zoo bij paarden gaat, Is bij heeren al om 't even, 't Meeste loon wordt vaak gegeven, [pagina 49] [p. 49] Hem die anderen werken laat, Of het zelfs niet eens verstaat, Voort maar, kameraad! 5. Ja, mijn paard! 't is werelds wil, Grooten krijgen naar begeeren, Ons laat men het meest ontbeeren, Ja, dat zien wij zonder bril, Wat ik zeg is maar een gril, Bruintje! sta niet stil. 6. Hij die voordeel 't meest geniet, Zal gewis zoo hard niet werken, Hij zal ziel en ligchaam sterken, Hemelheer! gij zijt die 't ziet, Gij vergeet uw scheps'len niet, Voort dus, oude Piet! 7. Ja, het zuur verdiende brood, Wordt ons toch zoo schaars gegeven, Dus ons leven is geen leven, Steeds in vrees en angst en nood, En met stomp en slag en stoot, Bruintje! gaan wij dood. 8. Zoo, daar komen we aan de stad, Nu ten minste kunt gij rusten, 't Voeren zal u ook wel lusten, En al is 't niet volop zat, Bruintje! nu gij krijgt toch wat, Welkom aan de stad. Vorige Volgende