De zingende zwaan, of vervolg op de Overtoompse markt-schipper
(1759)–Anoniem Zingende zwaan, of vervolg op de Overtoompse markt-schipper– AuteursrechtvrijOp een bekende en gemakkelyke Voys.
VRinden luystert na dit Lied,
Wat ik uw zal verhalen,
Een Gruweldaat is 'er geschiedt,
Van schrik reyzen uw Hayren;
Men zal 't uw gaan verkonden,
Een Rijke Iuffrouw snood,
Leefden in groote Zonden,
En in Gierigheyd groot.
Zy leefden menig Iaar,
Vol Pragt en Hovaardyen,
Of daar geen Godt en waar:
Die haar zoude kastyen;
Maar Godt die is lankmoedig,
| |
[pagina 57]
| |
Borgt wel, maar scheld niet kwijt;
Die kwam haar bezoeken spoedig
Al in een korten teyd.
Zy stierf van treurigheyd,
Zonder Testament te maken;
Haar Geld b'geerde ze dat geleyd,
Wierd, onder 't Hoofd wat zaken!
De Vrienden na haar sterven,
Die kwamen kleyn en groot,
Meenden Goed en Geld te erven,
Maar hoord wat droefheyd groot.
Ze vonde niet tot haar gerief,
Dus namenz' de Meyd gevangen,
En aangetast als eene Dief,
Gebonden met verstangen:
De Meyd schreef met d'Vinger klaar
Veel Letters in 't Zand:
Dat het was in de Kist voorwaar,
Komt luystert met verstand.
Men opende d'Kist voor eerst
Doe zat een Pad op haar Hert!
Met een Slange onbevreest!
Yder was vol schrik en smert:
De Slange vol afgrijzen
Gelijk yder een het zag!
Op d'Zark is 't met bewyzen
Uyt-gebeeld, tot op dees Dag.
Oorlof dan wie gy zy
Wil de Gierigheyd dog meyden,
En ook uw Hovaardy;
Brengt uw Ziel in geen lijden:
Waar gy uw keerd of wend,
Denkt op den Helschen-pijn!
Bid Godt in uw elend,
Hy zal uw genadig zijn.
|
|