De zingende zwaan, of vervolg op de Overtoompse markt-schipper
(1759)–Anoniem Zingende zwaan, of vervolg op de Overtoompse markt-schipper– Auteursrechtvrij
[pagina 31]
| |
Stem: Wispelturige Matroos.
LIefhebbers van het Vaderland,
Looft Godt den Heer gelijkerhand,
In Dorpen, Vlekken en in Stee,
Over de langgewenste Vree:
Geeft Godt alleen de Glorie,
Brand Victorie.
Nu Engeland en Vrankerijk,
Spanjen en de Keyzerin gelijk,
De Heeren Staaten van ons Land,
Gaven de Vreede in ons hand,
Hebben den Krijg doen staken,
Vreede maaken.
Euroop' is meest in rust gesteld,
God Mars gedreven uyt het Veld,
Bellona met haar Oorlog-speer,
En al het woedend Krijgs-geweer,
Word met de Voet vertreden,
Door de Vreede.
In 's Gravenhaag ziet men playzant
De Vyverberg staan geplant,
Met het groote Vuurwerk dat daar staat,
Ter Eeren van de Heerenstaat,
Te branden deze Vieren,
Met manieren.
Daar is geen Stad in heel Holland,
Of daar word Vreugde-vuur gebrand,
Men lost Snap-hanen met genugt,
Vuur-pijlen vliegen in de Lugt,
Het Kanon hoord men brallen,
Van de Wallen.
Den Koopman, Burger en den Boer,
Een yder toond een Vreugd-rumoer:
De Vreede is
| |
[pagina 32]
| |
Een dierbaar Pand,
En doet welvaaren Stad en Landt,
Dat Ambags-man en Heeren,
Nu floreeren.
Pik-Connen, Tafels, Stoel en Mand,
Word nu gestoken in de brand:
Wieg, Haspel, Iuk en Spinne-wiel,
Wordt stuk gestoten met de Hiel,
En maaken zo een glorie,
En Victorie.
Terwijl men zo een Vreugd hanteerd,
Word onderwijl de Keel gesmeerd,
Met Druyve-nat en Franse-wijn,
Wel wie zou nu niet vrolijk zijn?
Drinkt lustig zonder treuren,
Om te scheuren.
Waar men zig keerd of wend in Stad,
Voetzoekers vliegen na jou Gat:
Lugt-Kogels, Vuurpijl, Water-bal:
Het maakt een vreugd en groot geschal;
Yder die roept hede: Viva Vreede.
De Heeren Staten Raad van 't Land,
Yder een nu Victorie brand:
Ook voor 't Stadhuys daar staan paraat,
Piktonnen voor de Magistraat:
Men ziet ook daar ze woonen,
Vreugd betoonen.
De Vreugde die is algemeen,
Zo onder Groot als onder Kleen,
Ons Besje is een Oude Sloof,
Zy gaf haar Kruk en Oude Stoof:
En Truy het Iuk en Manden,
Om te branden.
Men hoord nu niet als zoet geneugt,
De Klokken luyden al van vreugd:
Men speeld op Bas, Hobo en Fluyt;
Schalmy, Phiool met zoet geluyd:
De Vlag en Wimpels zwieren,
Met playzieren.
Zo word die Vreugde-dag gevierd,
Terwijl het Vuurwerk vliegt en zwierd,
Langs Straat en Water, laag en hoog;
Zo snel als eenig Pijl en Boog,
En maakt een groot geklater,
En geschater.
Men drinkter helder eens rondom,
Op 's Lands Welvaard en Statendom,
En op de Potentaten mee,
Die 'tzaam getreden zijn in Vree,
Uyt Pinten en uyt Glazen,
Nob'le Bazen.
| |
[pagina 33]
| |
Ook op den Prins en zijn Geslagt,
Word mee gedronken en gedagt:
Lang leve en bloey Oranjes-huys;
Godt weere alle druk en kruys:
Dat hy mag lang Regeeren,
Met vermeeren.
Al heeft den Oorlog lang gewoed,
De Vreede maakt het dubbeld goed:
Laat ons voor Godes Majesteyt,
Betonen onze dankbaarheyd,
Op dat de Vree mag wezen,
In Godts vrezen.
|
|