De zingende koddenaar
(1774)–Anoniem Zingende koddenaar, De– Auteursrechtvrijqueelende verscheide nieuwe liederen, die hedendaags gezongen werden
Stem: Liereboela.Foesel-broeders allegaar,
Sa komt hier eens by malkaar,
| |
[pagina 64]
| |
Wilt met my de deugd volprysen,
Des Ienevers hoog geagt:
Die voor Zotten en voor Wysen,
Is van een wonderlyke kragt.
’t Is een deftig Medicyn,
Heeft ‘er yemand grote pyn:
Straks moet ‘er Ienever wese,
Die terstont de smert versagt:
Daarom wort zy geprese, En by vele hoog geagt.
Altyd is Ienever goed,
Want is ‘er een droge bloed,
Die byna geen woord kan spreken,
Geeft hem maar een half Oort,
Dan blyft hy niet in gebreken,
Maar voert straks het hoogste woord.
Des Ienevers grote kragt,
Behoord niet te zijn veragt:
Want zy doet de Blo-aards vegten,
Daar anders geen hert in is:
Maakt zy dappere krygs-knegten,
Dat ’s voorseker en gewis.
’t Is ook goed voor een Ionkman,
Die zijn Woord niet doen en kan;
En geen Meysje aan durft spreken,
Als hy wel gedronken heeft,
Dan zal hy niet laten steken,
Maar wel toonen dat hy leeft.
Zo dat eenig Ambagtsman,
Niet met zijn Werk voort en kan:
’t Zy Sneijer of een Wever,
Dan zo zijn zy drommels quaad:
Geeft haar maar een Fles Ienever,
Dat is de alderbeste raad.
Als men op de reyse gaat,
Of des Morgens vroeg op staat,
| |
[pagina 65]
| |
Wis moet ‘er jenever wezen,
Voor een quade lugt of damp,
Dan behoeft men niet te vrezen,
Voor een ongemakl of ramp.
By aldien dat onze Maag
Is tot eeten niet heel graag,
Deze weg is lang gewezen,
Dat jenever honger maakt,
Daarom word zy hoog geprezen,
Zy maakt dat de spys wel smaakt.
So je u Maag hebt overlaan
Door veel spysen ja wel aan,
Maar een Glaasje vol geschonken,
Met jenever, dat terstond
Tot den grond toe uit gedronken,
’t Sal uw maken weer gezond.
Is des Vrouwtjes Hooft ontsteld,
Of dat haar het Noerspel queld,
Soo moet ‘er jenever wezen,
Ia al hebben zy buyk pyn,
Zy zullen terstond genezen,
Door dit deftig medicyn.
Pryst dan deez’ Ienevers kragt,
Soo by dage als by nagt,
En wilt ze geduurig drinken,
’s Morgens vroeg en ’s avonds laat,
’t Vlees zal in u Kuyp niet stinken,
So gy maar volgt deezen raad.
Speeld op Bas, Fiool en Fluyt,
En roept zamen vrolyk uit,
Hy za, viva, Ienever,
Daar is geen beter drank op Aard,
Zy is voor een droge Lever,
Meer als Goud en Zilver waard.
|
|