De zingende koddenaar
(1774)–Anoniem Zingende koddenaar, De– Auteursrechtvrijqueelende verscheide nieuwe liederen, die hedendaags gezongen werden
Op een bekende Wys.
Glimeen waar heen,
Dog dwalen uwe Sinnen,
‘k Wil u wel beminnen,
Maar niet dat ik meen
| |
[pagina 54]
| |
Te trouwen,
Neen by me zwik,
Wilt daar niet op vertrouwen,
‘k Heb daar voor een schrik.
2. ‘k Wil in, de min/
En hare sagte banden?
U wel Offerhanden,
Doen van myn Hert,
Maar niet in ’t Huwelyk,
Want dat werd,
Door den tyd afschuwelyk:
En baart ons veel smert.
3. Wilt gy, met my,
Weer als voorheenen leven,
En u hert begeven,
So ben ik te vreen,
Maar zoo ’t niet uw wil is,
Seg vry neen,
Ik hou ’t met Amarilles,
Bruy heen Klimeen.
4. Damon, wat kon,
U driften zoo vervoeren,
Seg dat tegens hoeren,
Meenje dat ik zou.
U steeds beminnen,
Als u Vrouw,
Stelt ’t vry uyt uw zinnen,
Of schenk myn u trouw.
5. Wel kan, een Man,
U al meer vreugde geven
Als dat hy zyn Leven, Blyft gespaart,
Met een aardig Meisje,
Zoet van aard,
Daar men reis op reysjen,
jonge Damons baard.
|
|